9789033131059

7 Hoofdstuk 1 Eind maart 1943 ‘Ik ga niet mee naar binnen!’ zegt Betty. ‘Waarom niet?’ Greta heeft de deurklink al in haar hand. Betty haalt haar schouders op. Dat snapt Greta best. Haar blikt glijdt over de voorgevel van de winkel. In de etalage han- gen een paar jurken en wat lappen stof, maar verder is er wei- nig te zien achter de grote ramen. Het bord boven de deur, met Frank Manufacturen erop, is weggehaald. De gaten in de muur staren haar als donkere kraaloogjes gemeen aan. ‘Ben je bang voor Gijsens?’ vraagt Greta met een uitdagend lachje op haar gezicht. ‘Nee hoor,’ zegt Betty. ‘Waarom zou ik bang voor hem zijn?’ ‘Nou, kom dan,’ wenkt Greta. Het bekende belletje klinkt als haar vriendin de deur opent. Betty zucht en loopt achter haar aan. Greta weet precies hoe ze haar zin moet krijgen. Juffrouw Emma is bezig met een klant en krijgt een blos op haar wangen als ze Betty ziet, maar ze tovert snel een lach op haar gezicht. Mijnheer Gijsens is nergens te bekennen. Die zit vast in het kantoortje van haar vader. Eigenlijk is iedereen in het dorp boos dat mijnheer Gijsens hier de baas mag spelen van de Duitsers. De jongens uit het dorp schelden hem soms uit voor moffenvriend, maar daar- mee krijgt papa zijn winkel niet terug. ‘De knopen zijn daar,’ fluistert Betty, terwijl ze Greta aanstoot en naar de houten kast naast de toonbank wijst. Ze kent hier elke hoek op haar duimpje.Van jongs af aan heeft ze hier rond-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==