9789033131059

8 gelopen. Maar Greta schudt haar hoofd en loopt naar de hou- ten trap in de hoek van de winkel. Aan haar ogen te zien, is ze iets van plan. Betty loopt achter haar vriendin aan naar boven. De deur van het kamertje van kleermaker Teun staat op een kier.Toen mijnheer Gijsens hier de baas werd, wildeTeun niet meer in de winkel werken. Hij werkt nu als kruier in de steen- fabriek. Uren kon ze toekijken hoe hij broeken verstelde of de stof van een jurk door zijn hand liet glijden. Ondertussen kletsten ze dan gezellig over de laatste mode of over de dui- ven van Teun. Vaak was hij nauwelijks verstaanbaar, omdat er altijd een paar spelden tussen zijn lippen geklemd zaten. Later wil ze ook een eigen zaak. Dan zal ze de winkel nog groter maken dan hij nu al is en dan kan Greta bij haar in dienst komen. Maar dan moet eerst de oorlog voorbij zijn, want voorlopig lijkt het er alleen maar op dat ze steeds meer kwijtraken. De auto, de winkel, de fiets, de radio. Straks raken ze ook hun huis nog kwijt. ‘Kijk eens wat een mooie jurk,’ zegt Greta. Ze wijst naar een gebloemde japon die over een houten paspop hangt. ‘Als ik later groot ben, wil ik ook zo’n jurk.’ Betty kijkt op het kaartje. 60 punten.Wie heeft er zoveel tex- tielbonnen voor een nieuwe jurk? Haar moeder in ieder geval niet. Aan de kledingrekken hangen veel lege kleerhangers waarop in kleine zwarte letters Frank manufacturen staat. Het bewijs wie hier echt de baas is. ‘Zullen we winkeltje spelen?’ fluistert Greta. Vroeger mocht dat van papa. Dan was een van hen de win- kelbediende en de ander ging jurken of hoeden passen. Van mama mocht het nooit, maar van papa mocht sowieso meer dan van mama. ‘Ben je gek,’ zegt Betty zacht. ‘Straks komt Gijsens naar boven.’ ‘Nou en?’ zegt Greta. ‘We zijn toch klanten?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==