9789033131059

9 ‘Nou, mevrouw Betty,’ zegt Greta met een bekakt stemmetje. ‘Wat vindt u hiervan?’ Ze geeft Betty een zwarte hoed met een brede rand. Even aarzelt ze. Stel je voor dat ze betrapt worden? Dan pakt ze de hoed van Greta aan. Wat kan het haar ook schelen. De winkel is van haar vader en van niemand anders. ‘Maar juffrouw,’ zegt Betty terwijl ze haar hoofd schudt. ‘Dat is toch geen hoed voor een dame van stand?Wat zie ik daar? Ja, die hoed met die veer lijkt me wel wat. Geef me die maar eens.’ Greta geeft de hoed aan Betty, die hem voorzichtig opzet. ‘Ja mevrouw,’ zegt Greta. ‘Die past prachtig bij uw donkere krullen.’ ‘Heeft u ook een spiegel?’ vraagt Betty. Greta, die inmiddels helemaal in haar rol zit, wijst naar de spiegel naast de pashokjes. ‘Daar mevrouw. Zal ik ook nog een mooi bontje voor u uitzoeken?’ ‘Nee hoor,’ zegt Betty terwijl ze een rondje draait voor de spie- gel. ‘Daarvan heb ik er al genoeg in de kast hangen.Wel hon- derd.’ Dan klinken er opeens zware voetstappen op de trap. Betty lijkt te bevriezen. Dat kan maar één iemand zijn. Ze moet de hoed terugleggen, maar het is al te laat. Snel gaat ze achter Greta staan. Het hoofd van Gijsens steekt boven het trapgat uit en even later staat hij bovenaan de trap. Hij kijkt hen van- onder zijn borstelige wenkbrauwen verbaasd aan. ‘Kan ik jullie ergens mee helpen?’ Zijn stem klinkt duidelijk geïrriteerd. ‘Ik moest voor mijn moeder een paar knopen halen,’ zegt Gre- ta snel. ‘Die liggen beneden,’ zegt mijnheer Gijsens, terwijl hij met zijn duim over zijn schouder richting het trapgat wijst. ‘O, ik dacht boven,’ liegt Greta. ‘Leg die hoed eens terug op het rek,’ zegt hij tegen Betty. ‘O,’ zegt hij als Betty achter Greta’s rug vandaan komt. ‘Nu zie

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==