9789033131059

10 ik wie jij bent.’ Ondanks de angst die ze voelt voor deze man, laait de woede weer op. Daarin lijkt ze veel meer op haar moeder, die ook heel boos kan worden. Papa wordt nooit boos. Zelfs niet toen hij vertelde dat hij de sleutels van zijn winkel in moest leveren. Mama had de keukendeur achter zich dichtgegooid en was naar boven gegaan, waar Betty haar zachtjes hoorde huilen. Een half uur later was ze naar beneden gekomen. ‘En nu?’ had ze aan papa gevraagd. ‘Waar moeten wij nu van leven?’ ‘Ik bedenk wel wat,’ had hij gezegd. Maar inmiddels waren ze bijna twee jaar verder en papa had nog steeds niets bedacht. Mijnheer Gijsens kijkt op zijn horloge. ‘En bovendien mogen jullie rond deze tijd helemaal niet meer in de winkel komen.’ ‘De winkel is toch tot zes uur open?’ vraagt Greta verbaasd. ‘Ik bedoel haar,’ zegt hij en hij knikt naar Betty. Betty begrijpt precies wat hij bedoelt. Joden mogen na vijf uur niet meer in een winkel komen. Alle andere winkels in het dorp houden zich daar niet aan en juist in hun eigen winkel wordt ze nu weggestuurd. Ze voelt het bloed naar haar wan- gen stijgen en opnieuw komt er een felle woede in haar op. ‘De winkel is niet eens van u,’ zegt Betty, terwijl ze de hoed iets te hard teruglegt. ‘Een echt Jodinnetje,’ mompelt Gijsens als ze langs hem heen glipt en met grote stappen de trap afloopt. ‘Zo brutaal als de raven.’ Als ze beneden is, ziet ze haar boze gezicht in de spiegel. De gele ster op haar jas lijkt haar uit te lachen. Stomme ster. Jij bent de schuld van alle ellende! ‘Dat je dat durfde,’ zegt Greta als ze richting de dijk lopen. ‘Het is toch zijn eigen schuld?’ zegt Betty, die nog steeds boos is. ‘Het is gemeen!’ zegt Greta. ‘Jij kunt er toch niets aan doen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==