Romée Zuidweg uit Waarde, 10 jaar

Wat voor een idee? Mees kijkt naar Tijn. Nou, we graven de schat op, en doen de bloemen er weer terug in. Hoe kan dat nou? Zegt Mees verbaast. Die bloemen zijn er dan uit. Die kunnen niet meer terug. En dat ontdekt oma toch. Dan...dan zeggen we het. Zegt Tijn snel. Zal ik een schep halen? Vraagt Mees. Dat is goed. Mees rent naar de schuur. Hij zoekt tussen de oude bende van opa. Er liggen tuinstoelen, een kastdeur, een raapje, en zelfs een magnetron. Maar geen schep. Zal hij het aan opa vragen? Of aan oma? Tijn! Ja? Klinkt het terug. Ik kan geen schep vinden. Zal ik het aan opa vragen? Oké, maar als hij vraagt: wat gaan jullie ermee doen, zeg je maar: onkruid trekken of zo. Mees, hij rolt over de planten van het lachen. Malle Tijn! Hoe kan dat? En als opa mee komt kijken? Daar heeft Tijn niet aan gedacht. O, ja. We proberen het. Maar als Mees en Tijn opa willen roepen, komt opa net om het hoekje van de muur gelopen. Mees botst bijna tegen opa aan. Nu is het Tijns beurt om te lachen. Opa, heeft u een schep voor ons? Vraagt Mees gauw. Jawel, maar hoezo? Ik...wij willen onkruid trekken. Ik bedoel..scheppen. Zegt Tijn. Oké, komen jullie maar eens mee. Opa loopt naar het oude schuurtje. Hij loopt over de berg heen. Hier moeten jullie nooit op lopen, hoor! Waarschuwt hij snel. Mees zegt maar niet, dat hij al over de hoop gelopen heeft. Kijk eens! Roept opa. Een schep voor jullie. Zal ik scheppen? Vraagt Mees even later aan Tijn. Nee, ik wilde al scheppen. Oké, jij mag scheppen. Mees duwt de schep in de armen van Tijn. Tijn begint langzaam te scheppen. Hij heeft de bloemen al om geschept. Mees staat er bij en houd de kaart in zijn armen. Staat er ook op de kaart hoe diep die schat ligt? Vraagt Tijn hijgend. Hij leunt met zijn elleboog tegen de muur die achter hem staat. Eh….Mees trekt aan de kaart. Op het zelfde moment trekt Tijn ook aan de kaart. De kaart scheurt door midden. Allebei hebben ze een stuk vast. Ze moeten even lachen, maar dan bromt Tijn: daar hebben we niet veel meer aan. Nee. Mees legt het stukje kaart op de grond. Laat mij eens scheppen? Mees pakt de schep. Als hij een paar keer heeft geschept, staat hij een kreet. Tijn! Ik voel iets hards! En ja hoor, Mees trekt een grote kist naar boven. Snel, maak open!! Tijn is zo benieuwd, dat hij het kistje zelf open trekt. Vol verbazing kijken ze naar de inhoud. Er liggen allemaal papieren in. En 2 gouden spelden. Kom, nu wel naar opa en oma! Zo, jongens, nu moeten jullie ons alles vertellen. Zegt opa streng. Mees vertelt en Tijn vult af en toe aan. Wat vonden jullie uit eindelijk? Vraagt oma dan. Papieren en spelden. Kijk maar. Zegt Tijn zachtjes. Kom eens hier met die brieven. Zegt opa en hij wenkt. Hij vouwt alle brieven open, en hij word een beetje bleek. Jongens, zegt hij zacht, dit zijn niet zomaar papieren, maar joodse papieren! Het was ook een joodse schatkaart! Roept Mees uit. En die spelden, zij ook joods. Voegt opa er aan toe. Oma trekt een brief naar zich toe. Voorzichtig ! Roept opa. Dat papier is niet meer splinter nieuw meer! Ik heb vroeger ook joods geleerd. Kom eens. Aha, deze brief kan ik vertalen. Beste bewoners van dit huis. Dit is een bunker. Wij schuilden hier veel toen er oorlog kwam. De raampjes hebben ze binnen geschoten, maar ons niet gevonden. Daarom wilden ik een schat achter laten. Deze brieven en spelden. Die spelden heb ik gepikt, bij het andere leger. U mag deze houden, maar ook afgeven bij een museum. Dag, groeten Gijsbert Jan Jaap.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==