13 ‘Wat een mooie naam.’ De meisjes lopen naar het kraampje van Abel en Seth. ‘Komen jullie ook iets drinken of kunnen jullie hier niet weg?’ vraagt Iza. ‘Jawel hoor,’ zegt Seth. ‘Veel mensen lopen langs ons heen of pakken zelf een speurtocht.’ ‘Ik schrijf wel even op een briefje dat we zo terug zijn,’ zegt Abel. ‘Slim,’ zegt Emma. Samen lopen de Zandruiters naar het tafeltje met drinken. ‘Lekker, groene limonade,’ zegt Iza. Met de bekertjes limonade in hun hand kijken ze rond. Overal lopen mensen. Sommige mensen kent Iza wel. Bijna iedereen kijkt vrolijk en de meeste kinderen hebben een speurtocht bij zich. Veel kinderen die op de manege op paardrijles zitten, hebben hun opa en oma meegenomen om hun alles te laten zien. Vooral welk paard hun lievelingspaard is. Wat is het gezellig! In de verte ziet Iza de koets aankomen. Job rijdt steeds maar een klein stukje, want er zijn veel mensen die een ritje in de koets willen maken. ‘Tina en Bob zijn laat,’ zegt ze. Tina zit bij de Zandruiters in de klas. Eerst was ze superbang voor paarden, maar nu niet meer. Ze durft zelfs al mee te helpen met het poetsen van de paarden. Bob is de broer van Tina. Hij is bijna net zo oud als Job en hij zit in een rolstoel. Bob is gek op paarden. Hij zal vandaag met de rolstoelkoets rijden, die hij zelf kan mennen. Tina en Bob zijn het toch niet vergeten? ‘De bus heeft vast vertraging,’ zegt Abel dan. ‘Omdat het zo druk is naar de manege,’ lacht Noor. ‘Ja, vast,’ lacht Iza mee. Ze ziet Job alweer wegrijden. ‘Zullen
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==