Het boek Ruth

24 opzien tot de Heere, samen wensen te bespreken. Het is klein, maar o zo leerrijk. Want in dit Bijbelboek wordt ons op een aantrekkelijke wijze geleerd: het vrije van Gods opzoekende zondaarsliefde, en het verhevene en aanbiddelijke van de leidingen Gods met Zijn volk. Kees: Wie is de schrijver van dit boek, Bart? Bart: Dat weten we niet. Kees: Dat is jammer! Bart: Mij spijt dat nu juist niet. Ik weet dat de Heilige Geest er de Auteur van is, dat Hij het ‘ingaf’. En wie die lieve Geest nu voor Zijn scriba heeft willen gebruiken, is mij om het even; het behoort onder die geschriften waarvan de apostel zegt: ‘Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is; opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust’ (2 Tim. 3:16, 17). Kees: En men zou er wel bij mogen zeggen: tot vertroosting, hè? Maar... waarom draagt het de naam van Ruth? Bart: Omdat zij de hoofdpersoon is. Het gaat in dit boek over Ruths zondige eertijds – een eertijds, juist als het onze, Kees! Maar ook: hoe de Heere haar als een uitverkoren vat kwam te trekken en te leiden in Zijn wegen en paden; en hoe zij kwam te Bethlehem als een arme weduwe, maar dan ook, hoe zij de wettige vrouw werd van de schatrijke Boaz en een blijde moeder van kinderen; ja, hoe zij, die zondige heidense vrouw, door Gods genade en Zijn wijze leiding, een ‘voormoeder van Christus werd – zoveel het vlees aangaat’. Over dit Bijbelboek is reeds veel gesproken en geschreven. Kees: Dat is zo. Maar dit weten we ook, dat Gods Woord een onuitputtelijke bron is, en dat het een eigenschap van Gods Woord is, dat het altijd vers en fris en nieuw blijft. Bart: Dat zal het ook nu zijn, mits de Heilige Geest ons in het spreken zal believen te bestieren, en het gesprokene zal willen zegenen. Kees: Dat hopen en bidden we.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==