12 Een ware christen is iemand in wiens hart het geloof is gewerkt. Dat geloof gaat niet buiten ons verstand om, niet buiten ons gevoel om en ook niet buiten onze wil om. Maar het wordt allereerst in ons hárt gewerkt door Gods Geest. Waar dat gebeurt weten we iets van hartelijke droefheid over de zonde. Maar daar weten we evenzeer iets van een hartelijke vreugde in God door Christus. Daarom verlangt elke christen van harte te leven naar de goede en heilzame geboden van de Heere. Omdat God het zo waard is om gediend te worden! Het kennen van God begínt altijd in je hart. Maar het blíjft niet beperkt tot je hart. Want als de Heilige Geest dat geloof in je hart gewerkt heeft, komt het op allerlei manieren tot uitdrukking in je (dagelijks) leven. Je kunt ook zeggen (in de taal van de Bijbel): het komt openbaar in de vruchten. Met hart en mond Een levend geloof in ons hart komt altijd, na kortere of langere tijd, openbaar in het belijden met de mond. Het zijn twee zaken die onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn: geloven met het hart en belijden met de mond. Daarmee spreekt de belijdenis het Woord van God na. In Romeinen 10 schrijft Paulus: ‘Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus en met uw hart geloven dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid’ (vs. 9, 10). Nadrukkelijk in déze volgorde. Want niet elke belijdenis met de mond is een vrucht van een levend geloof vanuit het hart. Jezus Zelf leert ons in de Bijbel dat schijngeloof soms óók een vorm van belijden kent (Matth. 7:21). Daarom begint de belijdenis met het hart, in navolging van de apostel Paulus. Het hart, waarin de Heilige Geest het geloof werkt. En dát geloof komt ook openbaar in de belijdenis met de mond. Het is waar dat de één meer gaven heeft om te spreken dan de ander. De ene christen is vrijmoediger dan de andere. Als je de eerste brief van Paulus aan de jonge Timotheüs leest, krijg je de indruk dat Paulus een heel vrijmoedig mens was, maar Timotheüs was juist nogal schuchter. De apostel spoort hem daarom aan om met vrijmoedigheid het Woord
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==