Verwachting voor Israël

15 in hem, dat hij ervoor valt. Letterlijk, met zijn aangezicht op de aarde. Zal God het zeggen en niet doen? Abraham is er zo vol van... Hij kan zijn vreugde onmogelijk inhouden. Hij lacht. ‘Uit verwondering, sterk in het geloof zijnde’, schrijven de kanttekenaren. Hij gelooft God op Zijn Woord. Hij maakt er staat op. En de vrucht ervan is blijdschap. Zaad Abraham komt niet beschaamd uit, want niet lang daarna baart Sara hem een zoon. Samen verwonderen ze zich over het kindje dat God hun toevertrouwt. Hoe is het mogelijk: zó oud, en toch een bloedeigen zoon in de armen. Ook Sara lacht, als zij haar kleine ziet. Nu niet in ongeloof, zoals eerder, maar in geloof. Izak, zo heet het kindje. Hij die de lach brengt, betekent zijn naam. Wij geloven dat Abraham in Izak ook dé Zoon heeft gezien Die God hem beloofde. Hét Kind. Christus Jezus. Zo’n tweeduizend jaar voor Zijn geboorte mocht Abraham Hem met ogen van geloof aanschouwen. De Heiland zegt het Zelf in een gesprek met de schriftgeleerden: ‘Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest’ (Joh. 8:56). De Heere heeft de belofte van hét Zaad zo’n duizend jaar na Abraham bevestigd aan koning David. ‘Ik zal’, beloofde de Heere aan David, ‘uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf zal voortkomen, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. Die zal Mijn Naam een huis bouwen en Ik zal de stoel van zijn koninkrijk bevestigen tot in eeuwigheid’ (2 Sam. 7:12-17). Belofte Het is deze belofte die de Heere daarna vele malen bij

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==