Haar grote wens

HAAR GROTE WENS

HAAR GROTE WENS Het Evangelie voor Tibet HARVEY YODER DEN HERTOG - HOUTEN

@Harvey Yoder Oorspronkelijke titel: One Women’s Quest. To bring Christ to Tibet (TGS International, Berlin OH 44610 USA, 2013). © 2025 Den Hertog B.V. Houten Vertaling: W. van Blaricum ISBN 978 90 331 3331 2 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Opdracht van de auteur In de opmerkelijke gebeurtenissen in dit boek straalt warm en helder de standvastigheid van een vrouw door in de strijd van het geloof. Ondanks haar eigen vragen en onzekerheden gaf Ai-Ming die strijd nooit op. Ik draag dit boek in liefde aan haar op. HARVEY YODER

DEEL EEN

9 – 1 – Ai-Ming lag op haar smalle bed met haar donkere ogen wijdopen, haar ronde gezicht gericht naar het plafond. De helderrode plekken op haar wangen lichtten op in haar donkere huid, en haar bezwete lichaam was enkel gehuld in een lange nachtjapon. Een gerimpeld oud vrouwtje kwam de slaapkamer van het primitieve, maar goed gebouwde huisje binnen. Zij kwam uit de enige andere kamer van het huis, die dienst deed als zowel keuken als woonvertrek. Zij liep naar Ai-Ming toe alsof ze hier de dienst uitmaakte. ‘Je bent al twee dagen ziek,’ zei ze. ‘Je eigen moeder is dokter en je bent nog steeds ziek.’ Ai-Ming was nog maar vijf jaar, maar ze wist wel dat Ping een hekel had aan haar en aan haar ziekte. Dat was niets nieuws, want de huishoudster mopperde gewoonlijk overal op. Maar deze ochtend kon Ai-Ming aan de frons op haar gezicht zien dat de oude vrouw nog bozer was dan gewoonlijk. ‘Elke dag,’ zuchtte Ping, ‘gaat je moeder naar het ziekenhuis en behandelt ze een eindeloze rij mensen. Dan komt ze uitgeput thuis, om de volgende dag er weer naartoe te gaan. Haar hele leven al. En nu is haar middelste kind ziek en heb ik nog meer

10 werk,’ mopperde Ping. Ze zette een vinger als een klein klauwtje op het voorhoofd van Ai-Ming. ‘Gelukkig is het Wei niet,’ zei ze. Ai-Ming hoorde het geschuifel van de kleine voetjes van haar twee jaar oude broertje toen hij de kamer binnenkwam. ‘Ha, ben je daar, heerlijk joch,’ zei Ping. De glimlach bijna zonder tanden had meer weg van een grimas dan van een glimlach. Wei waggelde de kamer door en prikte met zijn vinger zijn zusje aan. ‘Boeh,’ zei hij, terwijl hij aan haar nachtjapon trok. ‘Niet doen,’ zei Ai-Ming zachtjes mopperend. Ze duwde zijn kleine handje opzij. ‘Blijf van hem af!’ zei Ping, en gaf Ai-Ming een klap. ‘Hij is nog maar een baby en je hebt niks over hem te zeggen.’ ‘Tantetje!’ hoorde ze een vrouw buiten roepen. Ping liep snel naar het raam en keek de smalle steeg tussen de huizen in. ‘Kom nou! Verse vis!’ ‘Hè, vervelend!’ uitte Ping haar dilemma. ‘Ik kan de baby niet alleen laten!’ Ze draaide zich om naar Ai-Ming, terwijl ze haar ogen half dichtkneep. ‘Jij kunt best op hem passen!’ beet ze het zieke kind toe. ‘Jij let op hem en je zorgt ervoor dat hij zich nergens aan bezeert, anders zwaait er wat, hoor!’ Ondertussen was Wei op de bank geklommen om uit het raam te kijken. Hij huilde nu omdat hij niet hoger kon komen. Ping pakte hem vast en gooide hem in bed bij Ai-Ming. Met haar gezicht vlak bij het kleine meisje siste ze: ‘En denk erom...!’ Ai-Ming zei niets. Maar Wei sprong meteen het bed uit. Op dat moment draaide Ping zich om en zag dat de jongen op de grond viel. ‘Ai-Ming!’ riep ze hard en schel. ‘Je moet hem niet laten vallen! Je moet voor hem zorgen!’

11 ‘Bind hem dan vast,’ zei Ai-Ming zwakjes. ‘Ik kan niet voor hem zorgen.’ ‘Waardeloos nest,’ mompelde Ping, terwijl ze de kamer uitliep. Even later kwam ze terug met een lang stuk touw. Het ene stuk bond ze om de buik van Wei, waarvoor ze heel veel moeite moest doen. Daarna bond ze het andere einde strak om een poot van het ledikant. Al schreeuwde de jongen nog zo boos, Ping liep snel de deur uit. Wei liep zover hij maar kon, totdat hij op de grond viel. Het kind begon uit alle macht te brullen. ‘Kom nou hier!’ riep Ai-Ming. ‘Kom bij Zusje.’ Maar haar stem was te zwak om het gebrul dat het joch maakte, te overstemmen. Ai-Ming veegde met haar kleine vermoeide handjes over haar voorhoofd en bedekte toen haar oren. Wei bleef maar krijsen van woede. Heel even, toen het stil was omdat de jongen op adem moest komen om daarna weer verder te kunnen gillen, hoorde Ai-Ming dat de oude buurman naast hen aan het schelden was op de kleine jongen. Zeker nog vijf minuten lang bleef het gekrijs onverminderd doorgaan. Toen Ai-Ming even rechtop ging zitten om uit bed te komen, viel ze bijna flauw. Daarop ging ze maar doodmoe liggen en hield haar handen tegen haar oren. De aangestampte aarden vloer van het huis gaf geen geluid door zoals een houten vloer. Toch hoorde Ai-Ming duidelijk voetstappen aankomen. Even was ze heel bang, maar tot haar grote verrassing en opluchting kwam haar vader de kamer binnen. ‘O, o, ga niet zo tekeer,’ zei de sterke man, terwijl hij zijn zoon optilde. ‘Tut, tut!’ mopperde en troostte hij tegelijk het kind dat

12 van boosheid helemaal rood was aangelopen. ‘Da-da!’ brabbelde Wei door zijn tranen heen. Meteen begon hij te zoeken in het overhemdzakje van zijn vader, waarin hij het snoepje vond dat vader altijd meenam. Meteen stopte hij het kleverige snoepje met het papier er nog om in zijn mond en snikte niet meer. ‘Wacht, ik zal je losmaken,’ zei papa. Terwijl hij met zijn sterke vingers de knopen losmaakte, keek hij Ai-Ming doordringend aan. ‘Ach, meisje, je bent ziek.’ Ai-Ming knikte zwakjes. Ze keek naar het gezicht van haar vader en voelde zich meteen beter. ‘Ja,’ fluisterde ze. ‘Ik ben blij dat u er bent.’ ‘Waar is Ping?’ Hun-Low legde zijn vrije hand zachtjes op het voorhoofd van Ai-Ming. ‘Weet je moeder dat je ziek bent?’ Ai-Ming knikte. ‘Heb je pilletjes gekregen?’ Ai-Ming knikte weer. Hun-Low bracht Wei, die nu wel stil was, maar kleverig aanvoelde, naar de andere kamer. De stilte in huis was heerlijk voor Ai-Ming en ze was heel blij dat haar lieve vader thuis was. Iedere keer als hij even langskwam, was Ai-Ming zo blij. Hij nam altijd cadeautjes mee voor de kinderen en had veel grappige dingen te vertellen. Hun-Low was een vrolijk mens en de hele familie en het hele dorp hield van hem. De moeder van Ai-Ming was arts. Zij verdiende meer dan de meeste mensen in het dorp. Daardoor was Hun-Low in staat een vrachtwagen te kopen en een eigen bedrijf te beginnen. Zijn gezin miste hem wel als hij dagenlang of wekenlang van huis was, maar ze waren wel blij met het extra inkomen waar

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==