11 jeugdige vroomheid. Nooit zien wij méér reden voor zulke argwaan bij jonge mensen dan bij hen die zich pas laat in hun leven bekeren. Bij die twee zijn we van mening dat bekering bij de laatsten meer in twijfel getrokken moet worden dan bij de eersten, want een egoïstische angst voor straf en doodsangst zullen eerder een vals geloof voortbrengen dan enkel kinderlijkheid. Hoeveel heeft het kind gemist dat het had kunnen bederven! Hoeveel weet het niet waarvan wij, zo God het wil, hopen dat het dat nooit te weten zal komen! O, hoeveel opgewektheid en vertrouwen is er niet bij kinderen die tot God bekeerd zijn, iets wat niet gezien wordt bij oudere bekeerlingen! Onze Heere Jezus voelde klaarblijkelijk een diepe genegenheid voor kinderen. Degene die hen ziet als een last in de wereld en hen behandelt alsof ze kleine bedriegers dan wel dwaze naïevelingen zouden zijn, lijkt dus maar weinig op Christus. Aan degenen die lesgeven op onze scholen is het verheugende voorrecht gegeven om te ontdekken waar deze jonge discipelen zijn die werkelijk de lammeren van Christus’ kudde zijn. Tot u zegt Hij: ‘Weid Mijn lammeren.’ Dat wil zeggen: onderwijs hen die werkelijk genade hebben ontvangen, maar nog jong van jaren zijn. Weiden en weiden Het is heel opmerkelijk dat het woord dat hier gebruikt wordt voor ‘weid Mijn lammeren’ heel anders is dan het woord dat gebruikt wordt in het gebod ‘weid Mijn schapen’. Ik zal u niet lastigvallen met Griekse woorden, maar het tweede ‘weiden’ betekent het ambt van een herder uitoefenen, regeren, regelen, leiden en hen hoeden – alles doen wat een herder ten opzichte van een kudde moet doen. Dit eerste ‘weiden’ omvat dat echter allemaal niet: het betekent onmiskenbaar voeden en het wijst onderwijzers op een plicht die ze wellicht verwaarlozen;
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==