12 namelijk die van het onderwijzen van kinderen in het geloof. De lammeren hoeven niet zozeer in het gareel gehouden te worden als degenen die zoveel weten, en toch zo weinig; die denken dat ze zo ver gevorderd zijn, dat ze elkaar beoordelen en met elkaar twisten en wedijveren. Christelijke kinderen hebben het vooral nodig om onderwezen te worden in de leer, het gebod en het leven overeenkomstig het Evangelie. Ze hebben het nodig dat de Goddelijke waarheid hun duidelijk en krachtig voorgehouden wordt. Waarom zouden de hogere waarheden – de waarheden van de genade – achtergehouden worden voor hen? Het zijn geen beenderen, zoals sommigen zeggen. Als het al beenderen zijn, dan zijn ze vol merg en bedekt met vettigheid. Wanneer er een waarheid is die te moeilijk is voor een kind, dan is dat eerder de fout van de opvatting van de onderwijzer daarover dan van het vermogen van het kind om het te aanvaarden – vooropgesteld dat het kind echt tot God is bekeerd. Aansporing om te voeden Het is aan ons om de christelijke leer eenvoudig te maken. Dit moet een belangrijk onderdeel van onze arbeid zijn. Leer de kleinen de hele waarheid en niets dan de waarheid, want onderwezen te worden is het grote verlangen van de aard van het kind. Een kind moet niet alleen leven, zoals u en ik, maar ook groeien; daarom heeft hij voedsel dubbel nodig. Als vaders over hun jongens zeggen: ‘Wat een eetlust hebben ze!’, moeten ze bedenken dat wij ook een grote eetlust zouden hebben als we niet alleen de machinerie aan de gang moesten houden, maar deze tegelijkertijd moesten uitbreiden. Kinderen in de genade moeten groeien. Zij moeten opklimmen tot meer vaardigheid in kennen, zijn, doen en voelen, en tot grotere kracht van God. Daarom moeten ze boven alles gevoed
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==