Wij zullen in Zijn woning gaan

12 Tot verzoening van ’t onheilige gebed is ’t reukaltaar bij de voorhang neergezet; die plaats bepaalde Uw voorzienigheid. Wie is aan U gelijk! Het was Uw hand, die ’t voorhangsel verschoof, de wierookwolk bedekt ons voor Uw oog. Zo is, in Christus, nu de toegang vrij. Lof zij U, El Shaddai. In ’t heilige der heiligen staat d’ ark van goud. ’t Verzoendeksel dat de wet verborgen houdt – als edelstenen flonkert daarop ’t bloed. Vader, wat bent U goed. Op de ark, als kroonjuweel de Sjechina. De tabernakel juicht van liefde en genâ. Uw recht, Uw heiligheid en liefde smelten samen. Drie-enig God, in U is ’t eeuwig Amen, Amen! [Exodus 25, 26, 27 en 40]

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==