Wij zullen in Zijn woning gaan

17 vergeleken met het altaar in de tabernakel. Het brandofferaltaar is gemaakt van sittimhout, ook wel acaciahout genoemd. Deze blanke houtsoort is afkomstig van een boom met de naam Acacia Arabica. We weten dat deze boom voorkwam in de woestijn. Maar als er vuur op het altaar brandt, verbrandt toch dat hout? Dat is zo, maar de Heere heeft nóg iets gezegd: het hout moest overtrokken worden met glanzende koperen platen. Koper is hard, vuurbestendig en ook nog eens het beeld van kracht. Wat zien we hierin een prachtige lijn naar Christus. Het sittimhout ziet op de menselijke natuur van de Middelaar, en het koper ziet op Zijn Goddelijke natuur. Christus werd in het dragen van de hitte van Gods toorn in Zijn menselijke natuur ondersteund door Zijn Godheid. Zo was het mogelijk voor Christus om Gods brandende gramschap tegen de zonde te dragen, te verdragen, maar ook weg te dragen. De dichter van Psalm 90 zegt het: ‘Wie kent de sterkte Uws toorns, en Uw verbolgenheid naar dat Gij te vrezen zijt?’ Hebt u weleens een diepe indruk gehad van de toorn van God? Daaronder bezwijk je. Maar de Heere heeft hulp besteld bij een sterke Held! Wat is dit schoon afgebeeld in het brandofferaltaar, gemaakt van zwak sittimhout en sterk koper. Net als de aarde en de onbewerkte stenen binnen in het altaar, is de zondige mens uit de aarde aards, ruw en hard. De aarde en de ruwe stenen zien ook op de Zoon van God in Zijn vernedering. Als Borg is Hij Mens geworden en tot zonde gemaakt. Maar de aarde wordt omgeven door een omhulsel van hout en koper. De naam van dit voorwerp is: brandofferaltaar. De Naam van het vleesgeworden Woord is: Immanuël! Hoornen Op de vier hoeken bevinden zich vier houten hoornen die uit het altaar komen. Ook de hoornen zijn overtrokken met koper. Diverse verklaarders schrijven dat de hoornen werden gebruikt om de offerdieren met touwen aan vast te binden. Toch is deze gedachte onjuist. Als we in gedachten de offeraar, met aan een touw een offerdier, zien

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==