Gelouterd door het lijden

15 (opnieuw door zijn broer) met Jesaja 52 vers 7. ’s Avonds deed hij intrede met Jesaja 3 vers 10 en 11: ‘Zegt den rechtvaardige, dat het hem welgaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan; want de vergelding zijner handen zal hem geschieden.’6 In 1919 werd ds. B. van der Wal uit Delft zijn collega-predikant in Barneveld. Zijn zoon, ds. C. van der Wal, schreef in de levensschets van zijn vader: ‘Van de vijf predikantsplaatsen in Delft kwam mijn vader nu in de situatie van twee kapiteins op één schip. Men zegt, dat dit, wat collegiale samenwerking betreft, de moeilijkste opgave is. Maar in Barneveld was daar geen sprake van. Daar stond toen de nog jonge ds. G.J. Koolhaas. De kennismaking was onmiddellijk zo geweest, dat mijn vader bij zijn intree zei: “Gemeente, als collega Koolhaas en ik ooit ruzie krijgen, dan ligt de schuld bij mij, hoor!” Het werd een ideale samenwerking. Wat heb ik persoonlijk ook bijzonder fijne herinneringen aan deze nobele, trouwe, hardwerkende pastor en prediker, tot ik na veelvuldige contacten en samenwerking, o.a. voor het Ned. Bijbelgenootschap, zijn opvolger werd als bejaardenpastor hier in Hilversum.’7 Op 26 september 1920 nam ds. Koolhaas afscheid van Barneveld; hij vertrok naar Oldebroek. Oldebroek De eerste periode van ds. Koolhaas in de gemeente Oldebroek ving aan op 3 oktober 1920. Op die zondag bevestigde zijn vriend ds. J.E. Klomp uit Kesteren hem met Jeremia 21 vers 8. ‘Het was een schoone herfstdag’, volgens het bericht in De Waarheidsvriend, maar ‘een nog schooner dag voor de Ned. Herv. gemeente te dezer plaatse.’ ’s Middags deed ds. Koolhaas intrede met een preek over Jesaja 45 vers 22. De consulent, ds. C.J. Leenmans uit Oosterwolde, nam aan het einde van de dienst het woord om de ‘nieuwen leraar’ namens de kerkenraad toe te spreken ‘en de gemeente te wijzen op het voorrecht een man te hebben ontvangen, wiens lust het is den

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==