Christus alleen

12 De brief aan de gemeente te Filippi is een van zijn gevangenisbrieven. Filippi, gelegen in Macedonië, was hem wel bekend. Het is ons bekend dat Paulus op zijn tweede zendingsreis Filippi bezocht en Lydia de purperverkoopster van Thyatira werd toegebracht. Evenals de stokbewaarder. Er was een levende band gebleven tussen Paulus en deze gemeente. Hij wekte haar op tot standvastigheid, en verhaalde haar van de ernstige ziekte van zijn broeder en medearbeider in de Heere, Epafroditus, die ziek was tot de dood. Maar, zo voegde hij eraan toe, God heeft Zich zijner ontfermd, en niet alleen hem, maar ook mij, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben. Laten de gelovigen, zo schreef hij, ook in Filippi toch standvastig zijn in het geloof en zich niet mee laten sleuren door dwaalleraars. Ook wekte hij hen op tot blijdschap in de Heere. Gods kinderen zijn geen kniezers. Nee, blijdschap mag hun deel zijn te midden van de droefenissen van het leven.‘Niemand kan uw blijdschap van u wegnemen.’ Paulus geeft in onze tekst drie kenmerken aan van eenzelfde soort dwaalleraars. Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding. Wacht u dus voor deze lieden en houd hen in het oog. Het zijn honden die verscheuren en zoeken te verderven. Het zijn kwade arbeiders die zich in de verkondiging van het Evangelie indringen. Zij verwringen het Evangelie. Innerlijk

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==