3 DONDERDAG 1 JANUARI NIEUWJAARSDAG Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? JOHANNES 9:36 De Heere Jezus stelde de blindgeborene een regelrechte en o zo belangrijke vraag: ‘Gelooft gij in de Zoon van God?’ Deze vraag wordt ook ons gesteld, aan het begin van een nieuw jaar. Wat is uw persoonlijk antwoord op deze vraag? De man uit Johannes 9, zojuist door een machtig wonder van zijn blindheid genezen, geeft een heilbegerig woord terug aan de Heere: ‘Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?’ De vraag Wie de Heere Jezus is, hopen we deze maand te beantwoorden. Althans, we zullen het proberen. Want daar is nogal wat over te zeggen. We zullen samen proberen op die vraag in te gaan vanuit een bepaald gezichtspunt. Natuurlijk zouden we kunnen spreken over de Heere Jezus als Zoon van God, als Borg en Middelaar, als Profeet, Priester en Koning. Maar we willen nu aandacht gaan geven aan bepaalde karaktereigenschappen van de Zaligmaker als Mens. Als waarachtig Mens had Hij, anders dan wij, geen zonden en tekorten. Dat maakt het spreken over Zijn menselijke eigenschappen zo mooi. En bovendien: zo bedekt Hij in Zijn handel en wandel als de Zoon des mensen onze onvolmaakte eigenschappen, onze karakterzonden en tekortkomingen. En, dit alles overdenkende, zullen we tot de conclusie komen dat wij in ons bestaan vergeving nodig hebben. En dat we ook met onze karakterzonden en de vele tekortkomingen achter Hem mogen wegschuilen. We hebben naast vergeving ook vernieuwing nodig. Op Jezus rustte de Geest zonder mate. Maar ook ik heb de Geest nodig Die ons hart en leven vernieuwt. Vernieuwing, ja, dat hebben we nodig, zoals de Heere ook het leven van de blindgeborene nieuw maakte. LEZEN: JOHANNES 9:35-41 ZINGEN: PSALM 27:5
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==