7 MAANDAG 5 JANUARI ...opdat Ik wete met de moede een woord te rechter tijd te spreken. JESAJA 50:4 De Heere zond Zijn Zoon naar onze wereld met een grote opdracht, maar ook met de zalving van de Heilige Geest. Zo kreeg Hij in Zijn menselijke natuur ook een ‘tong der geleerden’. Dat betekent dat de Heere Jezus op aarde de woorden sprak die de Vader Hem had geleerd. Hij bracht de boodschap waarmee de Vader Hem gezonden had. Achter de Zoon zien wij de sprekende Vader. De Heere Jezus verwijst daar vaak naar. ‘Mijn leer is de Mijne niet, maar van Degene Die Mij gezonden heeft’ (Joh. 7:16). Of: ‘Deze dingen spreek ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft’ (Joh. 8:28). En zo, met de woorden die de Vader Hem gegeven heeft, treedt Hij de moede en de arme en de schuldige mens tegemoet. Op de juiste tijd en de juiste wijze spreekt Hij precies de woorden die de zondaren die tot Hem kwamen op dat moment nodig hadden. Tot de vrouw die wenend aan Zijn voeten lag, zei Hij: ‘Uw zonden zijn u vergeven.’ Tot de moordenaar: ‘Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.’ Tot de melaatse: ‘Ik wil, word gereinigd.’ Wat een heerlijke woorden hebben wij in onze Bijbel. Ook vandaag kunnen ze zo spreken op het juiste moment en in onze eigen omstandigheden. Is het geen vertroostende gedachte dat de Heere Jezus in Zijn omgang met zondaren woorden van God spreekt? Namens God spreekt Hij. Die God tegen Wie we gezondigd hebben, Wiens wet wij hebben overtreden. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en daarin kwam God Zélf. Immanuël, God met ons. Op de woorden die Jezus sprak, kunnen wij dus altijd volkomen en met groot vertrouwen aan. Zijn Woord is waarachtig en getrouw. Het zijn immers woorden van een God Die niet liegen kan? LEZEN: JESAJA 50 ZINGEN: PSALM 119:16
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==