Bewaar het pand

16 Waar de genade laat zien dat de zegeningen van de Heere onverschuldigd aan de gelovige lezers worden geschonken, laat het woord ‘barmhartigheid’ zien waarom God genadig is, namelijk omdat Hij barmhartig is. Het is, net als rechtvaardigheid, een volmaakte deugd, een volmaakte eigenschap van God. Het klassieke doopformulier spreekt van Gods ‘grondeloze barmhartigheid’ in het redden van zondaren, in het behouden van kinderen die in zonden zijn ontvangen. Tussen haakjes: in het Grieks is het woord voor ‘erbarmen’ bijna hetzelfde als het woord voor ‘baarmoeder’, de plaats die voor een ongeboren kindje het veiligst behoort te zijn. Opkomend uit Gods erbarmen – zeg maar: Gods Vaderhart – schenkt God door het geloof in Christus de vrede die alle verstand te boven gaat. Vrede met de naasten en straks zelfs met de hele natuur en de wilde dieren. De vrede hangt onlosmakelijk samen met de liefde. Waar liefde wordt betoond en wordt ontvangen, is er vrede. Al Gods zegeningen voor ziel en lichaam, voor tijd en eeuwigheid, schenkt Hij als de grondeloos barmhartige God uit liefde. Het is het refrein van Johannes’ eerste zendbrief: God is Liefde (1 Joh. 4:16). God is de eerste – nooit andersom! – in het schenken van Zijn liefde, en wekt Zijn kinderen op tot wederliefde. Waar Hij immers liefde in het hart brengt, gaat het hart vanzelf overlopen van deze liefde. In Psalm 133 wordt dit beeld heerlijk vertolkt: ‘Die liefdegeur moet elk tot liefde nopen.’ God bracht in de gave van Zijn Zoon het allergrootste liefdesoffer. Op zijn beurt gaat de ware christen eveneens liefdesoffers brengen. Dat zijn heel praktische offers hoor. Die blijven niet bij woorden, maar worden dáden. Het is de rode draad van de brief van Jakobus: voeg bij uw woord de daad. Enerzijds mag de christen passief delen in de liefde van de Drie-enige God door Zijn liefdegaven te ontvangen. Anderzijds laat de

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==