Wat dunkt u van de Christus? Alle werken Ralph Erskine deel 1
DEN HERTOG – HOUTEN STICHTING GEREFORMEERD ERFGOED RALPH ERSKINE 1D E E L ALLE WERKEN Wat dunkt u van de Christus?
In deze serie verschijnen alle werken van de bekende Schotse prediker Ralph Erskine (1685-1752) in een nieuwe, betrouwbare en toegankelijke vertaling. Vertaling P.J. Valk Projectleiding A. de Pater Oorspronkelijke uitgaven deel 1 Christ The People’s Covenant, by Mr. Ralph Erskine (z.p. 1725). Law-death, Gospel-life or, The death of legal righteousness, the life of gospel holiness, being the substance of several sermons upon Galatians 2:19, by Mr. Ralph Erskine (Edinburgh, 1724). The Main Question of the Gospel Catechism (Glasgow, 1741). Faith’s plea upon God’s word and covenant (Edinburgh, 1738). The sermons and other practical works of Ralph Erskine (Glasgow 1777-1778), vol. VII, ‘The word of salvation sent to sinners’, p. 181-199. Redemption by Christ, shewn to be of God as the first cause, and to God as the last end, by Mr. Ralph Erskine (Edinburgh, 1742). © 2025 Stichting Gereformeerd Erfgoed Deze uitgave is gerealiseerd in samenwerking met Uitgeverij Den Hertog te Houten. www.hertog.nl www.gereformeerderfgoed.nl ISBN 978 90 331 3341 1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Woord vooraf ........................................................................................... 7 Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) ............................... 13 Verantwoording ..................................................................................... 29 1. Christus het Verbond voor het volk (Jes. 42:6) ........................... 31 2. Sterven aan de wet en leven naar het Evangelie (Gal. 2:19) .. . 143 3. De hoofdvraag van de evangelie-catechismus (Matth. 22:42) .. . 297 4. Door het geloof pleiten op Gods Woord (2 Sam. 7:25) . ........ 429 5. Door het geloof pleiten op Gods verbond (Ps. 74:20) . .......... 455 6. Het woord van zaligheid gezonden tot zondaren (Hand. 13:26) ................................................................................. 481 7. De verlossing door Christus (1 Kor. 1:30; Openb. 5:9) . ......... 509
Titelpagina van de eerste druk uit 1724 van de verhandeling ‘Sterven aan de wet en leven naar het Evangelie’.
Woord vooraf De preken van de gebroeders Ralph (1685 – 1752) en Ebenezer (1680 – 1754) Erskine werden en worden veel gelezen en zijn velen tot zegen (geweest). De preken zijn Bijbels gefundeerd en daarom ook vandaag nog meer dan de moeite waard om ze tot stichting te lezen. Daarom heeft onze Stichting besloten al hun preken opnieuw te vertalen en uit te geven. Om ze in hedendaags Nederlands toegankelijk te maken voor de huidige en te bewaren voor de toekomende generatie. De vertaling van de preken is van de hand van Peter Jan Valk. In goede samenwerking met hem en Adriaan Bouman van uitgeverij Den Hertog is dit eerste deel tot stand gekomen. Vanaf 1740 zijn de meeste preken van beide predikanten in het Nederlands vertaald door Jan Ross (1714-1766), lid van de hervormde gemeente van Rotterdam. Vijf voorredes bij deze vertalingen zijn van de hand van ds. Van der Groe (1705-1784) die vanaf 1740 tot zijn overlijden predikant was te Kralingen. Het feit dat ds. Van der Groe voorredes heeft geschreven, geeft aan dat hij de preken van de Erskines zeer waardeerde. Wat hij daarover zegt, kunt u lezen in ‘Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752)’ verderop in dit boek. We nemen de voorredes van ds. Van der Groe niet op in de uitgaven van de preken van de Erskines. Maar vanwege hun inhoudelijke waarde en de hartelijke verbinding die daarin naar voren komt
Woord vooraf 8 tussen ds. Van der Groe en de Erkines, brengt onze Stichting in het najaar van 2025 een hertaling van de genoemde vijf voorredes uit. In de komende jaren hopen we alle preken en verhandelingen van de Erskines te vertalen en uit te geven. De uitgave met de voorredes van ds. Van der Groe zal herkenbaar zijn als behorend bij de serie. Het eerste deel wat u nu in handen hebt, bevat 7 preken van Ralph Erskine. De titel ‘Wat dunkt u van de Christus?’ is ontleend aan wat hij in een van zijn preken in dit boek over deze indringende vraag schrijft. ‘Kortom, alle vragen die de christelijke bevinding betreffen, kunnen teruggebracht worden tot deze ene vraag: Wat dunkt u van de Christus? Als er gevraagd wordt: Wat weet u van een overtuiging, wat weet u van een bekering, wat weet u van een verlichting, wat weet u van de wedergeboorte, wat weet u van de rechtvaardigmaking en de heiligmaking, welk aandeel hebt u in Christus, welk deel hebt u aan de Zoon van Isaï, welk aandeel hebt u in Zijn genade, welke hoop hebt u op Zijn heerlijkheid? – dan kunnen al deze vragen beantwoord worden met het antwoord op deze ene vraag: Wat dunkt u van de Christus?’ Om u een indruk te geven van de inhoud van dit eerste deel, stippen we enkele thema’s aan die in de preken aan de orde komen. Het zijn steeds terugkerende thema’s in alle preken van de beide Erskines. Ernstig gaat Ralph Erskine in op de onvoorwaardelijke aanbieding van Christus, welke hij onderbouwt uit de aanbieding die Christus Zelf gedaan heeft in Spreuken 8:4. ‘Dit geven van Christus aan allen in de evangelie-aanbieding is uit soevereine genade, en moet volstrekt vrij en onvoorwaar-
Woord vooraf 9 delijk zijn. Want wat kan nu in de gehele wereld de voorwaarde van de aanbieding zijn? Als mensen in een zondige, ellendige en verloren toestand zijn, dan is dit naar mijn weten de enige voorwaarde en hoedanigheid die noodzakelijk is voor de aanbieding van Christus als Zaligmaker aan hen. Als iemand de evangelie-aanbieding wil verzwaren met wettische voorwaarden en condities, dan maakt hij inbreuk op het recht dat predikanten hebben om Christus aan allen aan te bieden, en op het recht dat allen hebben om Hem aan te nemen. Ja, hij verzet zich tegen soevereine genade die deze gift geschonken en deze aanbieding van Christus gedaan heeft, niet aan duivelen, maar aan de mensen in de meest veelomvattende bewoordingen: ‘Tot u, o mannen, roep Ik, en Mijn stem is tot der mensen kinderen’ (Spr. 8:4).’ Maar wie zijn degenen die dit mogen aannemen, en wie zijn degenen die dit uit genade zullen aannemen? Ligt er een vermogen in de mens? Opnieuw laten we Ralph Erskine aan het woord. ‘Zie hieruit de zekerheid van de bekering van de uitverkorenen. Hun bekering is in het bijzonder het grote doel en plan waartoe Christus tot het Verbond des volks in het algemeen wordt voorgesteld. Gods plan met Christus te geven aan de zichtbare kerk in de evangelie-aanbieding, is om Hem aan de uitverkorenen in bezit te geven. Het is ter wille van de uitverkorenen dat de verworpenen een aanbieding van Christus hebben. En zodra alle uitverkorenen ingezameld zijn, zal het liefelijke geklank van het Evangelie niet meer gehoord worden. De bediening van het Evangelie is het middel dat Hij tot dat doel heiligt en zegent, om het geloof in al de uitverkorenen te werken en te verwekken. Hun namen zijn, zoals ik hiervoor heb gezegd, alle opgeschreven in het oorspronkelijke ontwerp van het verbond. Dat oorspronkelijke ontwerp is waarlijk een verzegeld geschrift, waar we niets mee te maken hebben, totdat wij de openbare
Woord vooraf 10 kopie ondertekend hebben, die wij allen voor ons hebben.’ Ook het verbond der genade tegenover het verbond der werken krijgt een grote plaats. ‘Hieruit kunt u het onderscheid zien tussen de wet en het Evangelie; het onderscheid tussen het verbond der werken en het verbond der genade. De wet belooft niets, dan op onze gehoorzaamheid. Het Evangelie belooft niets dan op Christus’ gehoorzaamheid. Hij is het Verbond des volks. Het verbond der werken belooft het leven als wij in eigen persoon gehoorzamen. Het verbond der genade belooft het leven als wij in onze Borg gehoorzamen. In zowel het verbond der werken als in het verbond der genade is de voorwaarde volmaakte gehoorzaamheid. Maar het verschil is dat de voorwaarde van het verbond der werken volmaakte persoonlijke gehoorzaamheid is, en de voorwaarde van het verbond der genade volmaakte toegerekende gehoorzaamheid, die ons wordt toegebracht door een geloof van Gods werking (Kol. 2:12). Toch zijn de wet en het Evangelie op liefelijke wijze dienstig aan elkaar; zij zijn elkaar bevorderlijk. Want de wet verklaart welke gehoorzaamheid God van ons eist, en het Evangelie voorziet in die gehoorzaamheid, en wijst Christus aan als het ‘Al’ ervan. Dus maakt het geloof de wet niet teniet, maar zij bevestigt de wet en maakt haar heerlijk. Christus heeft de voorwaarde van het verbond vervuld, tot voldoening van de Vader. ‘De HEERE is zeer verheugd om Zijner gerechtigheid wil; Hij heeft de wet verhoogd en haar heerlijk gemaakt’ (Jes. 42:21, KJV).’ Hoe zielsonderzoekend zijn deze preken. Enkele preken zijn voorbereidingspreken op het te houden Heilig Avondmaal. Hij probeert in die preken alle (drog)redenen van zijn hoorders te beantwoorden vanuit de Schrift.
Woord vooraf 11 ‘O, maar wat zegt het verbond tot iemand die het gebed verwaarloosd heeft, en God al zijn dagen vergeten heeft? Wel, in de wet is er geen ander woord voor u dan toorn: ‘Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen, en over de geslachten die Uw Naam niet aanroepen’ (Jer. 10:25). ‘De goddelozen zullen terugkeren naar de hel toe, alle God vergetende heidenen’ (Ps. 9:18). Maar in het nieuwe verbond is er zelfs voor zulke mensen een woord: ‘Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten’ (Jes. 65:1). O kom, en neem die schat die u tot nu toe nooit gezocht hebt, en het zal u op liefelijke wijze doen besluiten om Zijn aangezicht te zoeken al de dagen van uw leven.’ Wat zullen we verder nog zeggen over deze doorwrochte, Bijbelgetrouwe preken en verhandelingen van Ralph Erskine? We voegen niets meer toe, maar we dringen er bij u op aan om de preken te lezen met de wens dat het u mag vergaan zoals ds. Van der Groe. In een van zijn voorredes beveelt hij de preken gloedvol aan en daar sluiten we ons van harte bij aan. ‘De bijzondere goedkeuring, waarmede deze uitmuntende verhandelingen van de broeders Erskine bij de godvruchtigen overzee en hier te lande, telkens wanneer die uitkwamen, werden ontvangen, mag ons billijk doen hopen, dat dit werkje dat thans wordt uitgegeven, dezelfde genegenheid en achting zal ontmoeten. En dat de auteur daarin nog tot velen zal spreken nadat hij reeds gestorven is. (...) En waarlijk zij bezaten, door de Goddelijke genade, beiden een zeer uitmuntend talent om de weg des Heeren zuiver evangelisch te leren en om Christus op allerlei wijzen in Zijn dierbare heerlijkheid en algenoegzaamheid levendig voor te stellen. En Hem voor te dragen als de enige Heilrotssteen van toevlucht en vertrouwen voor overtuigde zondaren en om de volle schatkamers van het genade-
Woord vooraf 12 rijke Evangelie voor allen wijd te openen. Zodat het moeilijk valt te onderscheiden, wie van hun beiden hier het meest heeft uitgemunt.’ De Heere zegene het lezen van deze preken tot Zijn eer en tot onze zaligheid. Nunspeet ds. A. Schot april 2025 voorzitter Stichting Gereformeerd Erfgoed
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) Ralph Erskine werd op 15 maart 1685 geboren te Northumberland, in Noord Engeland aan de grens met Schotland, in een tijd van zware vervolgingen van de Schotse kerk, de zogenaamde ‘Killing Times’. Ralph was een jongere broer van Ebenezer Erskine (1680-1754), en een zoon van de Schotse predikant Henry Erskine (1626-1696) en Margaret Halcro (1647-1725). Als predikant verrichtte Henry Erskine aan beide zijden van de grens zijn arbeid. Zowel in Engeland als in Schotland ondervond hij vanwege zijn geloofsovertuiging moeilijkheden en leed hij ontberingen. In 1687 werden de overheidsmaatregelen in Schotland minder streng. Henry Erskine vestigde zich als predikant in het Schotse Whitesome, en later in het grotere Chirnside. Thomas Boston (1676-1732) kwam als jongen van twaalf jaar onder de prediking van Henry Erskine. Deze prediking was voor hem het middel tot zijn bekering. ’s Winters liep hij soms alleen naar de plaats waar Henry Erskine predikte. Daarbij moest hij door het ijskoude water van het Blackadder water waden. ‘Maar die dingen waren toen gemakkelijk, vanwege de weldaad van het Woord, dat met kracht kwam’, schrijft Thomas Boston in zijn memoires1. 1 Memoirs of Thomas Boston (Edinburgh and London 1899), p. 9, 10.
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 14 In 1696 stierf Henry Erskine. Zijn overlijden maakte diepe indruk op zijn zoon Ralph, wat hem tot zegen was. Er waren bij Ralph al op jonge leeftijd tekenen van godsvrucht, wat blijkt uit enkele korte gebeden die van hem bewaard zijn gebleven. ‘Heere,’ bad hij, ‘geef mij Uw vreze in het hart, geef mij een helder oordeel en een goed geheugen en een vast geloof in Jezus Christus, en een zeker teken van Uw liefde.’ In 1699 ging Ralph Latijn, Grieks en filosofie studeren aan de universiteit van Edinburgh. Enkele jaren later ging hij aan dezelfde universiteit ook theologie studeren. In aansluiting op zijn studie was Ralph van 1705 tot 1709 werkzaam als geestelijk huisonderwijzer bij het gezin van kolonel John Erskine, een ver familielid van Ralph. Een groot deel van de zomervakanties bracht Ralph door bij zijn broer Ebenezer, die vanaf 1703 predikant was te Portmoak. Ebenezer Erskine is later tot bekering gekomen dan Ralph. Vanuit zijn studiekamer hoorde hij eens een gesprek tussen zijn vrouw Alison Turpie en Ralph, die in de tuin met elkaar spraken over hun geestelijke ondervindingen. Uit dit gesprek trok Ebenezer de conclusie dat hij iets wezenlijks miste wat zijn vrouw en Ralph wel hadden. Ebenezers bekering vond plaats in het jaar 1708. In 1711 werd Ralph Erskine predikant te Dunfermline, eerst als tweede predikant, naast Thomas Buchanan, en na diens overlijden in 1715 als eerste predikant. Vanaf 1718 kreeg Ralph Erskine hulp van James Wardlaw als collega-predikant. Met hem had Ralph Erskine een goede band en van hem ondervond hij ook een grote steun gedurende het ‘Mergconflict’ (1717-1723)2. Ralph Erskine heeft tot het eind van zijn leven de gemeente van Dunfermline als predikant gediend. Persoonlijk leven In het persoonlijk leven van Ralph Erskine nam de verborgen 2 Zie onder het tussenkopje Het ‘Mergconflict’.
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 15 omgang met God een grote plaats in. Soms bracht hij de gehele nacht door met bidden en het lezen van de Bijbel. Niet zelden las hij in geknielde houding zijn Bijbel. Persoonlijk en in gezinsverband hield hij dagen van vasten en verootmoediging.3 In zijn dagboek lezen we het volgende: ‘Sabbat, 16 april 1732. Na vanmorgen te hebben gelezen, ging ik in gebed, in het besef van mijn nietigheid en onwaardigheid, laagheid, en verdorvenheid. Ik kende mijzelf als een ‘beest voor God’ en niets dan bezoedeld en opstandig stof. En toch zag ik op God als een oneindige, eeuwige en onveranderlijke Geest, Die van eeuwigheid tot eeuwigheid God is, en altoos Dezelfde en Die Zichzelf in Christus openbaart. En daarom beleed ik met heilige eerbied en vreugdetranen mijn hoop op het Woord, en mijn hoop op de Geest, omdat Hij gezegd heeft: ‘De springader des waters zal opspringen tot in het eeuwige leven’; en mijn hoop op Zijn nabijheid, omdat Hij gezegd heeft: ‘Zie, Ik ben met u.’ Naar ik denk schonk Hij mij enige gemeenschap met Hem in een weg van geloof, en ik mocht onder tranen uitroepen: ‘Heere, ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp.’’4 In 1714 trouwde Erskine met de jeugdige Margaret Dewar, bij wie hij tien kinderen kreeg. Vijf van zijn kinderen stierven voor het overlijden van Margaret in 1730 op 33-jarige leeftijd. Twee jaar later hertrouwde Erskine met Margaret Simson. Uit dit laatste huwelijk werden vier kinderen geboren, van wie er twee op zeer jonge leeftijd overleden. 3 P.H. van Harten, De Erskines (Kampen 2009), p. 30. 4 Al de werken van Ralph en Ebenezer Erskine (Veenendaal, Utrecht 1977-2005), dl. 19. Levensbeschrijving van Ralph Erskine door Donald Fraser, p. 38.
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 16 Werk in zijn gemeente te Dunfermline Dunfermline was een tamelijk grote gemeente van ongeveer 5000 zielen. Goed onderwijs vond Erskine belangrijk. Erskine begon direct na zijn aanstelling als predikant met het geven van onderwijs in de grondbeginselen van de leer aan de hand van de Grote en Kleine Catechismus van Westminster. Om Bijbelkennis te bevorderen werd in Dunfermline op zondagen voor de aanvang van de morgendienst een Bijbelgedeelte behandeld. Erskine en Wardlaw slaagden erin om jaarlijks de gehele gemeente te bezoeken voor de ‘public examination’, een soort combinatie van huisbezoek en catechese. Hierbij viel de nadruk op het onderwijs uit de Schrift, de geloofsleer en de geestelijke vermaning.5 Erskine bemerkte veel onverschilligheid onder een groot gedeelte van zijn gemeente. In 1717 sprak hij de gemeente op de volgende wijze toe: ‘Ik constateer dat het gewoonlijk de meest onkundige mensen zijn, die het meest afkerig zijn van deze onderzoeksdagen. De middelen tot kennis echter, die u thans bezit, zullen op de oordeelsdag eenmaal tegen u getuigen. (..) Ik vind hen het ergst onder u allen, die totaal niets om predikanten of genademiddelen geven als zij goed gezond zijn, maar die toch om predikers en genademiddelen roepen wanneer de klamme hand des doods u aangrijpt. Ik verzeker u dat het een slecht gekozen tijd is als u mogelijk geen kracht meer bezit om tot ons te spreken, en wij geen tijd meer hebben om tot u te spreken. (..) Vrienden, ik houd er niet van om over hel en toorn te preken; maar ik zie zoveel mensen zich in die richting voorthaasten, dat ik er van overtuigd ben dat u, als u in de hel bent, geen reden zult hebben om te bewe5 P.H. van Harten, De prediking van Ebenezer en Ralph Erskine (’s Gravenhage 1986), p. 65.
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 17 ren dat u een predikant had die u nooit had aangezegd waar u naartoe zou gaan.’6 Aandacht voor de jeugd Erskine had veel aandacht voor de opgroeiende jeugd. In een van zijn aantekenboeken vinden we een lijst met vragen en een toespraak tot de jeugd. Een gedeelte uit deze aantekeningen: ‘Zijn jullie zo jong dat je niet ziek kunt worden en sterven? Zijn jullie nog zo jong dat je niet naar de hel kunt gaan? Kunnen jullie te spoedig God liefhebben en op je ziel achtgeven? Is niet de jeugdtijd de gewone tijd om je te bekeren? O dan, stel het niet uit. Overweeg toch dat je in je natuur vergiftigd bent; besmet zodra je geboren, ja toen je ontvangen werd. Je draagt plekken van melaatsheid aan je hart. Kun je dan de bekering uitstellen, terwijl deze ziekte je ziel verteert? Christus’ klacht klinkt: ‘Gij wilt tot Mij niet komen opdat gij het leven moogt hebben’ (Joh. 5:40). Als je nu vraagt: Hoe zullen wij dan tot Hem komen? Dan luidt het antwoord in vers 39: ‘Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.’ Dus een van de manieren om tot Christus te komen, is het lezen en het onderzoeken van de Schriften. Het gebed is een andere manier. Allen die tot Christus kwamen om hulp en genezing, kwamen biddend, zoals de blinde: ‘Jezus, Gij Zone Davids, ontferm U mijner’, of zoals de melaatse: ‘Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.’ Weliswaar kan men niet tot Christus komen dan door het geloof en door te geloven, en evenmin kan iemand tot Christus komen, tenzij de Vader hem trekke. Maar toch, zoals de gewone weg die het geloof inslaat om tot Christus te komen, 6 Al de werken van Ralph en Ebenezer Erskine, dl. 19. Levensbeschrijving van Ralph Erskine door Donald Fraser, p. 45, 46 (enigszins ingekort en geredigeerd).
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 18 bestaat in de plicht van lezen en bidden, zo is het gewone kanaal waarlangs de trekkende kracht van de Heilige Geest loopt, het gebruik van deze middelen. Laat daarom jong en oud nauwgezet zijn bij het lezen en bidden, en dus bij het komen tot Christus in die weg waarop Hij er al duizenden ontmoette. En op die weg zal Hij misschien op de een of andere tijd tot je zeggen: ‘Toen gij onder de vijgenboom waart, zag Ik u.’’7 Een bijzonder geval van pastorale zorg deed zich voor bij de begeleiding van een ter dood veroordeelde zwerver in 1732, de laatste terechtstelling die in Dunfermline plaatsvond. Nadat Erskine de man verschillende keren in de gevangenis had opgezocht, begeleidde hij hem naar het schavot om daar met hem te bidden. Voor het toegestroomde publiek verklaarde hij met de hand op zijn hart: ‘Zonder wederhoudende genade zou ik vanwege dit verdorven hart in dezelfde toestand als deze ongelukkige man zijn terechtgekomen.’8 Avondmaalsvieringen Van de beginperiode van zijn predikantschap zijn maar weinig preken van Ralph Erskine bewaard gebleven. De vroegste preken die zijn uitgegeven, zijn preken over het gebed uit 1715. Daarna volgen een tweetal avondmaalspreken, namelijk de preek over ‘het gescheurde voorhangsel’ uit 1719 en een preek over ‘het zwaard der gerechtigheid ontwaakt tegen Gods Metgezel’ uit 1720. De jaarlijkse avondmaalsvieringen in Dunfermline waren hoogtijdagen. De eerste viering na Erskines komst was op 14 augustus 1712. Velen kwamen van andere plaatsen om de diensten bij te wonen. Het was vaak niet doenlijk om alle bezoekers 7 Al de werken van Ralph en Ebenezer Erskine, dl. 19. Levensbeschrijving van Ralph Erskine door Donald Fraser, p. 47-49 (ingekort en geredigeerd). 8 Van Harten, De Erskines, p. 34-35.
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 19 te huisvesten, zodat velen in de open lucht moesten slapen. Niet weinigen brachten de nacht op het kerkhof of aan de oevers van het aangrenzende beekje door. Hier werd ’s avonds psalmgezang gehoord, en werd er tot diep in de nacht gesproken over de Heere en Zijn dienst. In juli 1734 was de toeloop groter dan ooit tevoren. Ralphs broer Ebenezer kwam meermalen naar Dunfermline om zijn broer bij te staan. Ralph Erskine schrijft hierover in zijn dagboek: ‘Omdat er zoveel mensen waren en er 33 tafels waren, was de dienst om 12 uur (middernacht) nog niet afgelopen. Ik begon tussen 12 en 1 uur te preken over de tekst: ‘Zie, uw tijd was de tijd der minne’, en de samenkomst ging tussen 1 en 2 uur in de morgen uiteen.’ Een jaar later waren er zelfs 38 tafels en een bijeenkomst van zeer velen.9 Het ‘Mergconflict’ Het eerste grote conflict met de Schotse kerk staat bekend als het zogenaamde ‘Mergconflict’ (Marrow Controversy) in de jaren 1717 tot 1723. In deze tijd was er in de Schotse kerk op vele kansels een wettische wijze van preken ingeslopen. Deze wettische wijze van preken kwam er feitelijk op neer dat voordat een zondaar tot Christus moet komen als de enige Zaligmaker, of enig deel kan hebben aan de zegeningen van het genadeverbond, hij eerst zijn zonden behoort te verlaten door zichzelf van de liefde tot en de kracht en praktijk van de zonde vrij te maken. Ralph Erskine verwijst daarnaar in de volgende woorden: ‘Sommigen spreken over het verlaten van de zonde om tot Christus te komen en voordat zij tot Hem komen; maar u zult de zonde nooit evangelisch verlaten voordat Christus tot u en u 9 L.J. van Valen, Herauten van het kruis. Leven en werk van Ralph en Ebenezer Erskine (Houten 1995), p. 83, 84.
Leven en werk van Ralph Erskine (1685-1752) 20 tot Christus komt. Wanneer Christus in de tempel komt drijft Hij alle kopers en verkopers uit. Laat Hem daarom binnen en Hij zal het huis reinigen. Zijn komst is als de komst van het licht: als het licht in het huis komt, wijkt de duisternis; zo ook als de Zon der gerechtigheid in de ziel schijnt, verdwijnen de schaduwen van zonde en duisternis.’10 De aanleiding tot het ‘Mergconflict’ was de heruitgave van een uit 1645 daterend geschrift van puriteinse origine. Nadat het door Thomas Boston ontdekt was, werd het door James Hog, predikant te Charnock, opnieuw uitgegeven. In dit geschrift, ‘The Marrow of modern divinity’, had de Londense lekentheoloog Edward Fisher in de antinomiaanse twisten in Engeland een weg gewezen tussen het nomisme en het antinomianisme. Zowel het nomisme of wetticisme als het antinomianisme, dat geen enkel gezag van de wet voor de christen erkende, werden door hem afgewezen. In de evangelische weg die hij wees, maakte hij een scherp onderscheid tussen het werkverbond en het genadeverbond. Het boekje benadrukt dat de ware evangelische bekering een vrucht is van het geloof, en dat ware heiligheid alleen door het geloof verkregen kan worden. Het geschrift van Fisher bevat veel citaten van puriteinse theologen en van de hervormers, in het bijzonder van Luther. Nadat enkele vooraanstaande theologen na de publicatie in Schotland scherpe kritiek op ‘The Marrow’ hadden geleverd, kwam de synode in 1720 tot een veroordeling. De synode vond het boekje antinomiaans en verbood het te verspreiden. Een twaalftal predikanten hebben het boekje krachtig voor de synode verdedigd, onder wie Thomas Boston, James Hog, Ebenezer en Ralph Erskine en James Wardlaw. Bij de verdediging van ‘The Marrow’ ging het deze predikanten niet zozeer om het geschrift als zodanig, maar om de verdediging van kostbare evangeliewaarheden. 10 Al de werken van Ralph en Ebenezer Erskine, dl. 13, p. 6.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==