Abel en Ella op avontuur

‘En wat is de schat?’ vraagt Abel. ‘Dat zie je pas als je hem vindt,’ zegt mama geheimzinnig. De tweeling gaat rechtop zitten. Dat klinkt spannend! Mama zegt: ‘Ik teken de schatkaart en dan moeten jullie zoeken op de plekken die erop staan. Ga maar even naar binnen. Ik roep als jullie mogen komen.’ De tweeling rent naar binnen. Abel en Ella vullen hun beker met water en drinken het snel op. Abel doet zijn pet af en legt die op het aanrecht. Zijn zwarte krullen komen tevoorschijn. ‘Pff, mijn haar plakt op mijn hoofd,’ zegt hij. ‘Dat van mij ook,’ zegt Ella lachend. ‘Morgen wil ik een staart, dan is het niet zo warm in mijn nek.’ Ze haalt een hand door haar lange haar, dat iets minder zwart is dan dat van Abel. Haar haar heeft de kleur van de melkkoffie die hun moeder drinkt, terwijl dat van Abel de kleur heeft van de zwarte koffie van hun vader. Niet veel later roept mama hen weer. Op de tuintafel ligt een groot vel papier waarop allerlei krabbels staan. Ze zien bomen. Ze zien ook een rondje. ‘De trampoline!’ roept Ella uit. ‘O ja’, zegt Abel, ‘dan is dat vierkant de tuintafel.’ Ze turen naar de kaart en zien ook een aantal kruisjes met een cijfer erbij. Daar zou de schat kunnen liggen! Ze volgen de getekende lijn en stappen door de tuin. Ze lopen om struiken heen, klimmen op de trampoline en kruipen onder het klimrek door. De warmte voelen ze niet meer. Als ze bij het eerste kruis komen, zien ze dat op die plek een grote rozenstruik staat. ‘Voorzichtig!’ waarschuwt Ella, als Abel onder de struik wil voelen. ‘De struik zit vol met stekels.’ ‘Ik haal een schep,’ zegt Abel. Met de schep halen ze grond weg. Ze zien niets anders dan zwarte 8

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==