Hans Mijnders De onvergetelijke conciërge DEN HERTOG - HOUTEN
AVI M5 © 2025 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3347 3 Illustraties: Daan van Oostenbrugge Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
1 Doeners en denkers ‘Juf, moeten we echt meedoen met de DST?’ Cathleen kijkt met een gespannen blik naar juf Sterre. ‘DST? Wat is dat nou weer?’ ‘Weet je dat niet?’ Zowy kijkt met een spottende blik naar Mohamed. ‘Ik ook niet,’ zegt Joep. ‘Weet je het eigenlijk zelf wel?’ ‘Natuurlijk. De DST is de doorstroomtoets.’ ‘Zeg dat dan gewoon.’ Mohamed laat zich onderuitzakken op zijn stoel. ‘Die toets interesseert me niks. Ik ga toch naar het vmbo, want mijn vader wil dat ik later bij hem in de garage kom werken.’ ‘En wat wil je zelf worden?’ vraagt Zeynep. ‘Ook automonteur natuurlijk. Op zaterdag ga ik mijn vader vaak helpen in de garage, dat is superleuk.’ ‘Maar is de DST echt verplicht, juf?’ vraagt Cathleen opnieuw. Juf Sterre knikt. ‘Alle leerlingen van groep 8 moeten een doorstroomtoets maken. Maar maak je daar alsjeblieft niet zo druk om. Er wordt gewoon gekeken hoe rekenen en taal bij jullie gaat. En dat kan mij weer helpen om een goed advies voor het voortgezet onderwijs te geven.’ ‘Juf.’ Tara steekt haar vinger op. ‘Dus u vindt de DST eigenlijk helemaal niet belangrijk?’ 9
Juf Sterre glimlacht. ‘Dat is wel weer erg overdreven, maar ik vind het belangrijker hoe jullie elke dag werken, hoe het met jullie huiswerk gaat... Het zou toch belachelijk zijn als twee toetsmorgens in acht schooljaren gaan bepalen naar welke school jullie volgend jaar kunnen?’ Tara knikt instemmend. ‘Dat zeggen mijn vader en moeder ook. Die vinden dat veel mensen hotsieknalleknotsiegek reageren als het over toetsen gaat.’ ‘Maar mijn moeder niet.’ Cathleen is erbij gaan staan. ‘In de kerstvakantie heb ik bijles gehad om te oefenen voor de DST.’ ‘Echt waar?’ De juf kijkt verrast naar Cathleen. ‘Dat heb je helemaal niet verteld.’ ‘Dat mocht niet van mijn vader en moeder.’ Joep ziet dat Cathleen rode wangen heeft van de span10
ning. Hij kan zich helemaal niks voorstellen bij ouders die zich druk maken om een toets. De juf heeft de spanning bij Cathleen ook gezien. Ze gaat op de hoek van haar bureau zitten. ‘Ik schrik toch wel een beetje van wat ik nu hoor, Cathleen. Zijn er meer kinderen die te maken hebben met ouders die de doorstroomtoets heel belangrijk vinden?’ Ze kijkt rond. Joep ziet dat Pepijn hard zit te knikken. ‘Mijn vader en moeder hopen dat ik naar het vwo kan,’ vertelt Pepijn. ‘En anders naar de havo. Ze willen niet dat ik later een beroep kies waarbij ik...’ Zijn blik gaat even naar Mohamed. ‘... met mijn handen moet werken.’ ‘Wat belachelijk.’ Mohamed maakt een wegwerpgebaar. ‘Is werken met je handen soms minderwaardig? Ik ben liever de hele dag in de garage dan dat ik op zo’n stom kantoor achter een bureau moet zitten.’ ‘Ho, ho.’ Juf Sterre wacht even tot het weer stil is. ‘Ik weet zeker dat jullie ouders het beste voor jullie willen. Maar over de doorstroomtoets denkt niet iedereen hetzelfde, dat maak ik al jaren mee. Ik ga vanmiddag een mailtje sturen naar alle ouders om uit te leggen wat ik van deze toets vind.’ Joep ziet dat Cathleen instemmend zit te knikken. ‘Helaas bestaat er over beroepen waar met de handen wordt gewerkt nog altijd een groot vooroordeel,’ gaat de juf verder. ‘En dat is onterecht. We hebben doeners en denkers nodig.’ ‘Waar heeft u het over, juf?’ Tara kijkt de juf met grote ogen aan. ‘Als er een nieuw huis wordt gebouwd, moet iemand alles bedenken, de tekeningen maken, vergunningen 11
aanvragen... Dat is een denker. Maar er zijn ook heiers, metselaars, timmerlieden en schilders nodig, die alles wat is bedacht gaan uitvoeren. Dat zijn de doeners. We hebben ze allemaal nodig. Zo duidelijk?’ ‘Doenkiedenkieduidelijk, juf.’ Juf Sterre schiet in de lach. ‘Hoe verzin je al die woorden toch?’ ‘Die komen gewoon in mijn hoofd.’ ‘Ben ik blij dat ik niet zo’n hoofd heb,’ merkt Guus op. ‘O, juf! Hoort u dat?’ reageert Tara verontwaardigd. ‘Sorry,’ zegt Guus, voor de juf kan reageren. ‘Het kwam gewoon in mijn hoofd.’ Dan moet zelfs Tara lachen. ‘Juf.’ Cathleen is nog altijd niet gerustgesteld. ‘Naar welk niveau moet je om dierenarts te worden?’ ‘Cathleen, nu stop je met dit soort vragen.’ De stem van de juf klinkt bijna streng. ‘Misschien kun je geen dierenarts worden, maar wel dierenverzorgster. Het gaat niet om zo hoog mogelijk, maar om het niveau dat bij jou past. Ik heb een enorme hekel aan al die vooroordelen. We hebben elkaar allemaal nodig. Het is toch geweldig dat ik later mijn auto door Mohamed kan laten repareren en voor een vraag over mijn geld een afspraak kan maken bij iemand van jullie die later bij een bank werkt?’ ‘Doeners en denkers.’ Juf Sterre kijkt even naar Olivier en knikt dan. ‘Zo is het. En ze zijn allebei belangrijk.’ Halverwege de middag staat Joep op om naar de wc te gaan. Langzaam loopt hij de klas uit. Terwijl hij de deur van het lokaal achter zich dichtdoet, hoort hij stemmen. 12
Daar komt meester Bram, de directeur van de school. Naast hem loopt een vrouw en wel een heel bijzondere! Omdat ze midden in de hal blijven praten, kan Joep de vrouw rustig bekijken. Hoe oud zal de vrouw zijn? Hij schat haar iets ouder dan zijn moeder. Dan zal ze een jaar of veertig zijn. Ze heeft rood, krullend haar en een bril met een felblauw montuur. En dan de kleren die ze aanheeft... Het is duidelijk te zien dat ze van kleur houdt. Joep is blij dat zijn moeder er niet zo bij loopt. Een geel shirt op een donkerblauwe spijkerrok. Op het gele shirt zit een grote broche van allemaal veertjes in alle mogelijke kleuren. De sneakers zijn wit, maar hebben veters in allerlei kleuren. Ze steekt flink af bij meester Bram, die een wit overhemd op een blauwe broek draagt. Is de vrouw een nieuwe ouder? Joep loopt langs de directeur en de vrouw en probeert te horen waar ze het over hebben. ‘... geen moment te vervelen. Er is hier altijd iets te doen,’ zegt de directeur. ‘Het lijkt me... eh... leuk om hier te werken.’ De vrouw lacht even naar de directeur. ‘En het is een goede manier om nog beter Nederlands te leren.’ Ook al spreekt de vrouw goed Nederlands, toch hoort Joep dat ze uit een ander land komt. Maar wat zei ze nou? Dat ze het leuk vindt om hier te komen werken? Hier? Op school? Maar hoe dan? Als juf? Joep gaat snel naar de wc. Als hij terugkomt, vraagt hij, met de deur van het lokaal 13
nog in zijn hand: ‘Juf, meester Bram liep met een vrouw door de gang. Wie is dat?’ ‘Geen idee.’ ‘Ze vindt het leuk om hier te komen werken.’ ‘Wie zegt dat?’ ‘Dat zei ze zelf.’ ‘Dus je hebt ze afgeluisterd.’ Wat een gekke reactie van de juf. ‘Nee. Ik liep gewoon langs.’ ‘Ik heb geen idee wie het is.’ Juf Sterre buigt zich over een stapel schriften. Weet de juf het echt niet? Of wil ze het niet zeggen? Joep wil de deur dichtdoen, maar ziet dat de directeur en de vrouw door de gang terug komen lopen. ‘Kijk, daar komen ze weer aan.’ ‘Joep, doe nu de deur maar dicht.’ Juf Sterre kijkt met een strenge blik naar Joep. ‘Oké.’ Joep trekt de deur met een klap dicht. Zo reageert de juf nooit. Hij kijkt naar Tara, die met een veelbetekenende blik naar hem kijkt. Zie je wel, die vindt de reactie van de juf ook vreemd. ‘Daar staat ze.’ Als de school uitgaat, ziet Joep de directeur met de vrouw bij de uitgang van de school staan. ‘Hotsiekleurenknotsie.’ Tara blijft staan en kijkt met open mond naar de vrouw. ‘Wat een kleuren. Het lijkt wel een wandelende regenboog.’ ‘Ik ga vragen wie het is.’ Gelijk stapt Zeynep naar de vrouw toe en steekt haar hand uit. ‘Dag mevrouw. Ik ben Zeynep. Houdt u van kleuren?’ De vrouw schiet in de lach. ‘Zie je dat?’ 14
‘Best wel.’ ‘Vind je het leuk?’ ‘Het is draaideurduizeligleuk.’ Tara knikt. ‘Let maar niet op haar, mevrouw,’ zegt Zowy. ‘Ik vind de broche met al die veren leuk. Waar heeft u die gekocht?’ ‘Die heb ik zelf gemaakt.’ ‘Wat knap!’ ‘Mevrouw.’ Joep wil het nu weten ook. ‘Komt u hier werken?’ ‘Eh...’ De vrouw kijkt vragend naar de directeur. ‘Nu naar buiten, jongens en meiden.’ De directeur gebaart dat ze door moeten lopen. ‘Waarom moesten we ineens naar buiten?’ vraagt Mohamed zich af als ze over het plein naar hun fiets lopen. ‘En waarom wilde die vrouw zelf geen antwoord geven?’ vult Zowy aan. ‘Omdat we nog niet mogen weten dat ze op onze school komt werken.’ Mohamed pakt de fietssleutel uit zijn broekzak. Joep knikt. ‘Daar lijkt het wel op. Maar niet als juf. Ik hoorde de directeur tegen haar zeggen dat er op school altijd iets te doen is.’ ‘Dan weet ik het.’ Tara stopt haar tas onder de snelbinders van haar fiets. ‘Wat dan?’ Joep heeft geen idee. ‘Denk zelf maar na.’ Tara stapt op haar fiets. ‘Het is rimpeldepimpelsimpel.’ 15
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==