1. Joyce duwt met al haar kracht tegen de deur. Haar volle gewicht gooit ze er tegenaan. Dan klapt de keukendeur open. Ze verzamelt de lege blikjes en flessen en loopt ermee naar buiten. Daar zet ze het in de krat in de tuin. Vanmiddag na school maar meteen wegbrengen. Dan krijgt ze statiegeld, weet ze. In de keuken kijkt ze om zich heen. Wat moet er nog meer naar buiten? Na wat afval in de container te hebben gedaan, wil ze de deur achter zich dichttrekken. Die klemt tegen de deurpost. Joyce neemt de deurkruk in haar hand, telt tot drie en smakt de deur stevig dicht. Die zit! Nu nog op slot draaien. Op haar tenen sluipt Joyce de trap op. De slaapkamer tegenover haar kamer staat op een kier. De snurkgeluiden komen Joyce tegemoet. Ze pakt haar schooltas, inspecteert nog een keer de inhoud en sluipt naar beneden. Haar brood, haar drinkfles en een stuk fruit. Ook haar regenpak maar meenemen. Zou de beachvolleybal vanmiddag doorgaan of wordt het misschien naar de ochtend verzet? Nog even loopt ze naar het dressoir toe en blaast een handkusje naar de foto. Als Joyce op het afgesproken punt aankomt, staat Noor al te wachten. Haar vriendin stapt op. ‘Saai, hè, dat de vakantie voorbij is?’ ‘Ach.’ Joyce ontwijkt een voetganger. ‘Mijn moeder deed echt gestrest vanmorgen,’ gaat Noor verder. ‘Of ik wel op zou schieten en niet de eerste dag al te laat zou komen, voldoende brood bij me had en mijn gymspullen niet zou vergeten. Volgens mij is zij echt aan vakantie toe.’ ‘Oh.’ Joyce kamt door haar haren. ‘Zei je nou dat we gymspullen nodig hadden?’ ‘Ja. Omdat er vanmiddag regen is voorspeld, gaat beachvolleybal
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==