10 45. Waar zijn de negen? (Dankdag) 149 Lukas 17:15, 16 46. De grote en vreselijke dag des Heeren 153 Maleachi 4:5, 6 47. Licht voor een volk in duisternis 156 Mattheüs 4:16 48. Mijn dag gezien 159 Johannes 8:56 49. God, mijn Zaligmaker 162 Lukas 1:46, 47 50. ...en wond Hem in doeken... (Kerst) 166 Lukas 2:7a 51. De heerlijkheid des Heeren aanschouwd 169 Johannes 1:14 52. Dagen tellen (oudjaar) 172 Psalm 90:11, 12
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==