Volkomen betaald

Zondag 1 4 januari Verlost Dat ik ... mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, Die ... Mij uit alle heerschappij des duivels verlost heeft... Wij mensen hebben ons van God losgescheurd. En in de zonde hebben we ons leven gevonden. Dat is al gebeurd toen wij in Adam ons hart openstelden voor de leugens van de zonde. Toen heeft de duivel heerschappij over ons gekregen. De Heere Jezus hield het de Joden voor: ‘Gij zijt uit den vader den duivel en wilt de begeerten uws vaders doen.’ De Joden wezen deze boodschap verontwaardigd af. Zij zeiden: ‘Wij zijn kinderen van Abraham.’ Jezus leerde dat díé mens alleen echt vrij is, die door de Zoon vrijgemaakt is. Anders zijn en blijven we dienstknechten van de zonde. Jongere, geloof je dat? Of denk je: ik wil mijn eigen vrijheid houden. Ben je dan echt vrij? Zijn er geen zondemachten in jouw leven? De Heere kan ons wel laten voelen hoe onvrij we zijn. De leerling mag door het geloof getuigenis geven van vrijmaking van deze slavernij der zonde. Christus heeft hem van alle heerschappij des duivels verlost. Historisch en voorwerpelijk heeft Hij dit gedaan toen Hij op aarde was. Toen heeft Hij de sterkgewapende gebonden om hem zijn vaten te ontroven (Mark. 3:27; Luk. 10:18). Christus komt in het persoonlijke leven van de Zijnen om hen van de duivel te verlossen. Hij verlost hen uit ‘alle heerschappij des duivels’. Dat betekent: uit de totale heerschappij, uit zijn overheersing. Hebben ze dan nooit meer last van hem? Helaas wel. Maar ze zijn niet meer in zijn macht. Ze zijn van (K)koning, van (E)eigenaar veranderd. Hoe is dat bij ons? Onder welke invloedssfeer leven wij? Christus is de Verlosser van Zijn volk. Dan komen ze in de strijd terecht, maar de overwinning is des Heeren. Als ze in hun aanvechting bij Hem mogen schuilen, heeft satan geen vat meer op hen. Als ze door het geloof tot Christus mogen vluchten, op Hem mogen zien, dan moet satan het verliezen. Dan wordt ervaren dat zij door Christus van hem verlost zijn. Zoek dat maar. De Heere is bij machte het te geven. Lezen: Johannes 8:31-47

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==