12 stige’ coccejaan Antonius Driessen (1684-1748), en de lampeanen Albertus Voget (1695-1771) en Daniël Gerdes (1698-1765). Uit zijn publicaties zal blijken dat Appelius zich het meest aangetrokken heeft gevoeld tot zijn voetiaanse leermeesters. Beroep In de zomer van 1737 rondde Appelius zijn studie af, op 3 september werd hij kandidaat gesteld. Lang hoefde hij niet op een beroep te wachten. Het beroep vanuit Jukwerd nam hij aan. Op 11 mei 1738 werd Appelius in dit Groningse dorpje bevestigd. Twee-entwintig jaar was hij nog maar. Hij deed intrede met een preek over Psalm 119:173: ‘Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren’, een ootmoedige tekstkeuze voor de jonge predikant. Jukwerd was een heel klein dorpje, met mogelijk nog geen honderd inwoners. Het Middeleeuwse kerkgebouw waarin Appelius preekte, werd halverwege de negentiende eeuw gesloopt. In 1866 werd op dezelfde plaats een nieuwe kerk gebouwd, die inmiddels ruim vijftig jaar niet meer als kerk in gebruik is. Appelius stond nog geen vier jaar, tot begin 1742, in Jukwerd. Zijn tweede gemeente was Appingedam, nauwelijks twee kilometer ten zuiden van Jukwerd. Appingedam was in de regio een belangrijk handels- en bestuurscentrum. Het had in de tijd van Appelius twee predikantsplaatsen. Appelius deed er intrede met een preek over 1 Timotheüs 1:1. Ook hier bleef hij niet lang, nu nog geen drie jaar. ‘Ik moet ook
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==