17 Maar… was Appelius wel een volbloed voetiaan, vroegen anderen zich af. Er kunnen wel geruchten gaan, maar zijn deze waar? Toen Gerdes dit op persoonlijke titel schriftelijk aan Appelius vroeg, hield deze zich wijselijk op de vlakte. Hij schreef terug: ‘Ik wensche in alle ontmoetingen, waer in ik ben of komen konde, my enkel en alleen naer Gods wille, in zyn Woord en den weg zyner Voorzienigheid geopenbaard, met eene goede conscientie voor God en menschen te gedragen, en in alle gevallen vryheid te houden om naer ’t licht myns gewetens te handelen.’ Hij wilde zich kennelijk niet in deze twist inlaten. Het werd al met al een onverkwikkelijk getouwtrek, waarvan de weerslag zelfs in druk is verschenen. Met 19 tegen 17 stemmen werd Appelius uiteindelijk beroepen. Maar het beroep kreeg niet de benodigde approbatie van de stadsraad van Groningen, terwijl deze eerder de voordracht van Appelius nog steunde! Voorzienigheid Opmerkelijk is de wijze waarop Appelius deze onverkwikkelijke geschiedenis beleefde. De actie die tegen hem ontketend was, zag hij als het beleid van Gods voorzienigheid. ‘Hy verwekte, in zyne hoge voorzienigheid, enige Heren, die het werk voor my, die in stilte zat, opnemen’, met als gevolg dat het beroep niet werd goedgekeurd. Zo werd Appelius ‘uit deze omstandigheden, zo gemaklyk en veilig, als ’t ooit geschieden konde, uitgeholpen.’ Terugblikkend mocht Appelius opmerken dat het ‘ene van de aan-
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==