Zie, hij bidt

ZIE, HIJ BIDT

Bidders in de Bijbel Ds. J. Beens DEN HERTOG - HOUTEN Zie, hij bidt

© 2025 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3360 2 Illustratie omslag: de biddende Saulus (Rino Visser). Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

5 Inhoud Woord vooraf 7 1. Abraham – Voorbede voor Sodom 9 2. Izak – Bidden in het open veld 13 3. Jakob – Biddend worstelen in Pniël 17 4. Mozes – Bidden om een wijs hart 22 5. Hanna – Een kind van de Heere gebeden 26 6. Samuël – Smeekgebed om leiding 30 7. David – Bidden in alle vroegte 34 8. Salomo – Voorbede in de dienst van de Heere 39 9. Agur – Gebed om twee dingen 43 10. Asaf – Klaaglied om herstel 48 11. Job – Lijden en toch belijden 52 12. Elia – Gebed om regen na droogte 57 13. Jabez – Bidden met afgebroken zinnen 62 14. Hizkia – Gebed om een Borg 67 15. Manasse – Gebed van een gevangene 72 16. Daniël – Open vensters in Babel 77 17. Jona – Gebed in de vis 82 18. Habakuk – Alhoewel... nochtans 86 19. Ezra – Op de knieën met het avondoffer 91 20. Nehemia – Een gebed in het hart 96 21. De Kananese vrouw – Aanhoudend bidden 101

6 22. De farizeeër – Hoogmoedig bidden 106 23. De tollenaar – Ootmoedig bidden 110 24. Stefanus – Bidden om vergeving voor vijanden 114 25. Saulus – Zie, hij bidt 118 26. Petrus – Op het dak om te bidden 123 27. Cornelius – Verhoring op het gebed 127 28. De gemeente in Jeruzalem – Vurig bidden 131 29. Paulus – Driemaal gebeden 135 30. Jezus – Gebed tot Zijn Vader 140

7 Woord vooraf ‘Zie, hij bidt.’ Bidden is geen vanzelfsheid. Echt bidden is een werk van de Heere Zelf in ons hart. Anders is ons bidden alleen vorm en gaat het ons ten diepste om onszelf. Het echte bidden komt bij de Heere vandaan en richt zich ook op Hem. Saulus van Tarsen werd op weg naar Damascus biddend gemaakt. En met hem vele anderen die in de Schift staan vermeld tot onze lering én bekering! Er staan in de Bijbel veel gebeden. Soms letterlijk weergegeven. Heel korte gebeden, soms ook heel uitgebreid. Ook lezen we dat er door bepaalde personen gebeden wordt, waarbij niet altijd de inhoud van het gebed beschreven staat. De Psalmen in de Bijbel zijn ook vaak gebeden. Over enkele gebeden in de Bijbel, dertig in totaal, is geschreven voor met name onze jonge mensen. De Heere wil gebeden zijn. Hij wil dat wij Hem aanroepen. Het is mijn hartelijke wens én bede dat de Heere onze jongeren (en ook ouderen) een biddend leven wil geven tot eer van God, door de verdienste van Christus, geleid door de Heilige Geest. Dan zullen we de woorden van Psalm 86 vers 3 nabidden:

8 Heer’, door goedheid aangedreven, Zijt Gij mild in ’t schuldvergeven; Wie U aanroept in den nood, Vindt Uw gunst oneindig groot. Heer’, neem mijn gebed ter ore; Wil naar mijne smeking horen; Merk, naar Uw goedgunstigheên, Op de stem van mijn gebeên. Scherpenzeel, oktober 2025 Ds. J. Beens

9 – 1 – Abraham Voorbede voor Sodom Maar Abraham, die bleef nog staande voor het aangezicht des Heeren. GENESIS 18:22B Abraham bidt voor Sodom. Een goddeloze stad. Je mag dus bidden voor een goddeloze stad. Trouwens, je hoeft niet in een goddeloze stad te wonen om goddeloos te zijn. Ieder mens is van zichzelf goddeloos. Hij woont in Stad Verderf en leeft zonder God. Als je zonder en buiten God leeft, ben je goddeloos. Dat klinkt misschien best heftig, maar het is wel de werkelijkheid. De Heere zegt dat goddelozen geen vrede hebben (Jesaja 57:21). Geen vrede in hun hart. In Abrahams hart leeft die vrede wel. Abraham had een tere omgang met de Heere. Zoals vrienden met elkaar omgaan. ‘Zal Ik voor Abraham verbergen wat Ik doe?’ zo had de Heere gesproken. De Heere had tegen Abraham gezegd, toen Hij aan hem verscheen te Mamre, dat Hij naar Sodom zou gaan om een onderzoek in te stellen naar de boosheid van deze godde-

10 loze stad. Wist de Heere dan niet hoe de vlag erbij hing in Sodom? Zeker wel, Hij is de Alwetende. Hij gaat na of deze stad de maat vol gezondigd heeft. De Heere is geen ledig Aanschouwer, Hij ziet toe. Hij ziet ook toe hoe wij leven. Je kunt zonde op zonde stapelen, maar er komt een moment dat de Heere de ongerechtigheid niet langer kan gedogen. Zo was het daar! Sodom wordt in de Bijbel in één adem genoemd met Gomórra. Beide steden lagen in Kanaän en waren heel berucht. Je kent vast wel de term ‘sodomie’. Afgeleid van de stad Sodom. Het betekent: geslachtsverkeer buiten het huwelijk van man en vrouw om. Allerlei seksuele contacten die in de Bijbel als zondig worden beschouwd, werden gepraktiseerd. In Genesis 19 willen mannen uit Sodom zelfs seksueel contact met de twee engelen die bij Lot binnen waren. De Heere ziet het, en Abraham weet nu ook dat deze goddeloze steden zich rijp maken voor het oordeel van God. Als een stad, als een mens, zo tegen God en Zijn wet, Zijn gezag, ingaat, is het toch ook niet meer dan billijk als God met Zijn oordelen komt? Dat moet je ook voor jezelf bedenken! Vraag het jezelf af: Ben ik beter dan andere mensen die goddeloos leven? Ik ben ook een overtreder van Gods wet. Het loon op de zonde is de dood. Als de Heere de balans gaat opmaken in mijn leven, hoe ziet die er dan uit? Bid toch of God je genadig wil zijn. Of Hij je leven wil sparen, of Hij je niet omkeert, zoals Hij deze steden zou omkeren; maar dat Hij je doet omkeren van je verkeerde weg! Zo vaak roept de Heere in Zijn Woord ons toe dat we ons moeten bekeren.

11 Terwijl de twee engelen naar Sodom gaan, blijft Abraham staan. Hij blijft staan voor het aangezicht van de Heere. Eigenlijk wil het zeggen dat hij zich vastklampte aan de Heere. Abraham móét bidden! Abraham voelt de nood in zijn hart. Hij weet dat Lot er woont. Lot die gekozen had voor Sodom, de vlakte van Kanaän, toen er die twist was tussen de herders van Abrams vee en Lots vee... Abraham krijgt de nood van deze steden op zijn hart gebonden. Zal de Heere deze steden met alle inwoners dan ombrengen, zal Hij hen doden? Wonen er in Sodom dan niet meer rechtvaardigen dan alleen Lot, die tóch een kind van de Heere was? Zal de Heere de stad niet sparen als er vijftig rechtvaardigen zijn? Waren er wel rechtvaardigen in deze steden, behalve Lot? Abraham worstelt voor het aangezicht van de Heere, en... de Heere luistert. Hij gaat nog niet weg. Hij hoort het geroep van Abraham, Zijn knecht. Abraham bidt voor de overtreders van Sodom. Ken jij ook zulke bidders als Abraham? Zijn er in jouw omgeving mensen van wie jij weet dat zij bidden voor de nood van deze wereld, de nood van ons land, de nood van de onbekeerde mensen, óók in de kerk? Of ben jij zelf zo’n bidder? Zijn we vaak niet snel klaar met bidden? Abraham niet. Abraham houdt aan! Hij bidt of de Heere de stad wil sparen als er nog vijftig rechtvaardigen zijn. Of vijfenveertig? Of veertig? Of dertig? Of twintig? Of tien? Nee, denk niet dat hij bidt als een rechthebbend mens. Er staat dat hij zich onderwond om tot de Heere te spreken, hoewel hij stof en as

12 is. Abraham bidt als een onwaardige tot de Heere. Hij voelt dat Hij hem zo weg kan blazen, zoals stof en as wegwaait in de wind. Een mens is zo klein en nietig, en de Heere is zo groot, zo heilig. Dat voelt Abraham heel sterk. Toch houdt hij aan in het gebed. Abraham weet dat de Heere recht doet. Als Abraham voor Sodom bidt, weet Hij dat God recht zal doen over Zijn volk. Hij zal Zijn volk niet laten omkomen. Je hebt misschien weleens gehoord van een man uit het Réveil, Isaäc da Costa. Hij schreef: ‘De rechtvaardigen zijn de kurken waar het land op drijft, zonder welke het zinken zou.’ Waren er nog wel tien rechtvaardigen in Sodom? Als die er waren geweest, zou de Heere deze stad niet hebben omgekeerd. Het is dus niet onbelangrijk of er kinderen van de Heere zijn, voor wie Hij bijzonder zorgt. Uiteindelijk ging de Heere weg van Abraham. Er waren er geen tien meer! Het oordeel kon niet uitblijven. Hoewel Lot uit Sodom geleid werd, en zijn familie, werden de steden toch omgekeerd. Hoewel Abraham in dit gebed voor het aangezicht van de Heere een type, een voorbeeld, was van de grote Voorbidder Christus, kon hij het oordeel niet afwenden. Wel wil ik je wijzen op de Voorbidder, Jezus Christus. Abraham bleef staan. Jezus Christus heeft Zich geheel voor hen overgegeven, en bidt nog steeds voor Zijn Kerk, die Hij van Zijn Vader ontvangen heeft. Hij blijft als het ware staan voor Zijn Vader en bidt dat Zijn kinderen in het verderf niet zullen komen, omdat Hij voor hen verzoening heeft gevonden in Zijn gerechtigheid. Hij is méér dan Abraham! Is Hij al jouw Voorbidder?

13 – 2 – Izak Bidden in het open veld En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond. GENESIS 24:63A Als je spreekt over de aartsvaders, dan heb je het over Abraham, Izak en Jakob. Izak kennen we vooral van de geschiedenis uit Genesis 22, waar Abraham zijn zoon Izak moet gaan offeren. Bij zijn besnijdenis noemt Abraham hem Izak (Jischãq), wat zoiets als ‘lachen’ betekent. Je weet wel dat Abraham in het geloof gelachen heeft toen de Heere tegen hem zei dat Sara, zijn vrouw, hem een zoon zou baren. En Sara had later ook gelachen in de tent, toen zij hoorde dat zij over een jaar een zoon zou hebben. Zij lachte in ongeloof. Izak, de zoon van Gods belofte? Het geloof van Izaks vader werd wel beproefd toen hij zijn zoon, zijn enige die hij liefhad, moest offeren. Had Abraham de Heere boven Izak lief? Uiteindelijk kwam in de plaats van Izak een ram tevoorschijn, die werd geofferd. Izak mocht blijven leven. Hier zie je de les van het ‘Ik voor u’. Uit Izak moest ook de Messias voortkomen. Uit het zaad van Izak

14 zouden alle geslachten van de aarde gezegend worden. Welke vrouw zou Izak krijgen? De knecht van Abraham, Eliëzer, moet voor hem een vrouw gaan halen. Waar? Niet in Kanaän, maar waar Abrahams voorgeslacht vandaan kwam, uit Mesopotamië. Rebekka zal de vrouw van Izak worden. Zij wordt door Eliëzer gevraagd mee terug te gaan naar Abraham. Dan zal ze in Berséba (waar dus Izak bij zijn vader Abraham woont, Sara was al gestorven) hem gaan ontmoeten. Op die bewuste avond dat ze elkaar zullen ontmoeten, ligt Izak op zijn knieën in het veld. Izak bidt. Een dag van werken zit erop. Hij zoekt de eenzaamheid, de stilte van het veld op, om te bidden. Neem jij daar ook de tijd voor, ook na de drukte van een dag? Juist daarna! Een moment van rust, van overdenking. De tijd is zo gejaagd. Hoeveel avonden zijn vaak niet bezet door allerlei bezigheden. Izak is hier voor ons tot een voorbeeld. Hij bidt om te overdenken. Het woord ‘overdenken’ zien we niet direct terug in de Statenvertaling, maar het komt vanuit het Hebreeuws wel duidelijk naar voren. Misschien zijn er in jouw leven ook wel zaken die overdacht moeten worden voor het aangezicht van de Heere. Net als hier bij Izak die wacht op een vrouw. Wie zal zijn vrouw, zijn bruid, worden? Weet dat je alles aan de Heere mag voorleggen. Hij wil toch juist overal om gebeden zijn? Izak was uitgegaan in het veld. Hij vulde bewust deze avond door te bidden. In Psalm 119 vers 15 lees ik dat de dichter zegt: ‘Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.’

15 Wat wil de Heere dat ik zal doen? Mag je Gods voorzienigheid op het gebed weleens opmerken in je leven? Izak wel. Want er staat vervolgens in deze tekst dat, als hij zijn ogen opheft, de kamelen aan ziet komen. ‘Eer zij roepen, zal Ik antwoorden’, zegt de Heere. ‘Bidt, en u zal gegeven worden.’ Wat is dat waar, als we in oprechtheid voor de Heere mogen knielen. Deze bidder in het open veld ziet Rebekka, en Rebekka ziet Izak. De Heere zorgt voor Izak, want de Heere zorgt voor Zijn eigen werk. Izak is hier in zijn bidden in het open veld een type, een voorbeeld, van de Heere Jezus. Vele eeuwen later bad Hij op een berg alleen om het aangezicht van Zijn Vader te zoeken. Ook dat was in het verborgene. De Heere zegt dat als wij Hem zoeken, wij Hem niet tevergeefs zoeken. Laat Izak jou tot een voorbeeld zijn, om in alles Hem nodig te hebben. Zeker ook als er dingen in je leven zijn, die om een antwoord vragen. ‘Vraagt naar den Heere en Zijn sterkte, zoekt Zijn aangezicht geduriglijk.’ En dan niet alleen voor de tijdelijke dingen, maar juist ook voor de eeuwige dingen. Dat Izak hier ook bidt om een vrouw, heeft alles te maken met de voortgang van Gods Koninkrijk. Izak kreeg niet alleen Rebekka lief, maar Izak had bovendien de Heere lief. Zij die de Heere mogen vrezen, kennen juist ook vaak beproevingen, zodat ze daardoor aan de Heere verbonden zullen worden. De belofte was er dat de Messias uit Izaks zaad zou voortkomen, maar Rebekka blijkt onvruchtbaar te zijn. Toch weet ook dan Izak de Heere zeer te bidden (Genesis 25:21). Izak heeft dus steeds gebedsstof. Jij ook? Hij bracht zijn

16 onvruchtbare vrouw bij de Heere. Hij bracht de nood van de onvervulde belofte bij Hem, Die wat Hij beloofd heeft, waar zal maken. Hij ‘bad den Heere zeer’, dat wil zeggen: wel twintig jaar lang. Wat is deze Izak voor ons tot een voorbeeld in de Schrift opgenomen. Een bidder die niet vertraagt. Een bidder in het open veld. Een bidder die het aangezicht van de Heere heel intens zocht. Net als de dichter van Psalm 77: ‘’k Liet niet af mijn hand en oog op te heffen naar omhoog.’ Er staat ook nog van Izak dat hij bad in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw. Dat betekent dat zij ook meegebeden heeft. Dat betekent dat Izak zijn taak als priester in het eerst kinderloze gezin waarnam. We hoeven ons voor het gebed niet te schamen. We mogen en moeten elkaar opdragen. De kanttekening zegt over het bidden van Izak dat hij daarin Rebekka als voor zich in zijn gedachten had. Nemen we elkaars noden mee in het gebed? ‘Draagt elkanders lasten’, zegt de apostel Paulus in de Galatenbrief (6:2). De Heere liet Zich van hem, Izak, verbidden. En Hij, Die het beloofd heeft, is getrouw. Val de Heere te voet, want wie Hem nederig valt te voet, zal van Hem Zijn wegen leren.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==