11 Terwijl de twee engelen naar Sodom gaan, blijft Abraham staan. Hij blijft staan voor het aangezicht van de Heere. Eigenlijk wil het zeggen dat hij zich vastklampte aan de Heere. Abraham móét bidden! Abraham voelt de nood in zijn hart. Hij weet dat Lot er woont. Lot die gekozen had voor Sodom, de vlakte van Kanaän, toen er die twist was tussen de herders van Abrams vee en Lots vee... Abraham krijgt de nood van deze steden op zijn hart gebonden. Zal de Heere deze steden met alle inwoners dan ombrengen, zal Hij hen doden? Wonen er in Sodom dan niet meer rechtvaardigen dan alleen Lot, die tóch een kind van de Heere was? Zal de Heere de stad niet sparen als er vijftig rechtvaardigen zijn? Waren er wel rechtvaardigen in deze steden, behalve Lot? Abraham worstelt voor het aangezicht van de Heere, en... de Heere luistert. Hij gaat nog niet weg. Hij hoort het geroep van Abraham, Zijn knecht. Abraham bidt voor de overtreders van Sodom. Ken jij ook zulke bidders als Abraham? Zijn er in jouw omgeving mensen van wie jij weet dat zij bidden voor de nood van deze wereld, de nood van ons land, de nood van de onbekeerde mensen, óók in de kerk? Of ben jij zelf zo’n bidder? Zijn we vaak niet snel klaar met bidden? Abraham niet. Abraham houdt aan! Hij bidt of de Heere de stad wil sparen als er nog vijftig rechtvaardigen zijn. Of vijfenveertig? Of veertig? Of dertig? Of twintig? Of tien? Nee, denk niet dat hij bidt als een rechthebbend mens. Er staat dat hij zich onderwond om tot de Heere te spreken, hoewel hij stof en as
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==