Bram Kasse DEN HERTOG - HOUTEN
AVI M5 © 2025 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3362 6 Illustraties: Daan van Oostenbrugge Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
- 1 - Sluipen Tim sluipt. Hij schuift plat op zijn buik over de grond. Zo kan niemand hem zien. En hij is zo stil dat niemand hem kan horen. Alleen de planten in de voortuin hebben hem door. Ze buigen opzij als hij tussen hen door kruipt, dus ze schrikken vast van hem. Ze denken misschien wel dat het een slang is die voorbijkomt. Of een krokodil. Maar het is nog iets veel gevaarlijkers: het is Turbo Tim. Al is hij nu eventjes niet zo turbo. Sluipen moet je namelijk heel langzaam doen. Tim doet zijn hoofd omhoog. Zo kan hij precies boven de planten spieken. Hij is vast de enige in de straat die al wakker is. Nee, dat is niet waar. Papa en mama zijn ook wakker. En Tamar. Daar heeft Tim voor gezorgd. Hij is toevallig kampioen in mensen wakker zingen. Als het huis nog donker is, galmt je stem het mooist. En je moet erbij springen en roepen. Dan weet je zeker dat iedereen wakker wordt. Tim gluurt langs de planten. Nog een klein stukje en hij is bij de voortuin van buurman Knor. En de buurman heeft nog helemaal niets in de gaten. Hij schuift wat met zijn hark. O ja, buurman Knor is natuurlijk ook altijd 5
heel vroeg wakker. Hij houdt alleen niet zo van springen en roepen. Maar dus wel van harken. ‘Glibber de bibber! Wat ligt daar nou?’ De buurman bukt voorover. ‘Wat vies. Het lijkt wel een dikke snottebel.’ Tim probeert het te zien. Er ligt inderdaad iets bij de schoenen van de buurman. ‘O, ik zie het al,’ zegt buurman Knor. ‘Het is een naaktslak. Wat moet jij hier?’ Tims ogen worden groot. Een slak in zijn nakie? Hoe ziet dat eruit? Tim beweegt en de bladeren ritselen. ‘Huh?’ Buurman Knor draait zich om. Tim knijpt zijn ogen stijf dicht. Als hij de buurman niet ziet, kan die hem vast ook niet zien. ‘Wat was dat?’ bromt buurman Knor. Tim zegt niets. Dan denkt de buurman misschien dat het de slak is die hij hoorde. Of een slang of een krokodil natuurlijk. De voet van Tim kriebelt. ‘Stilliggen,’ zegt Tims hoofd tegen zijn voet. ‘Niet bewegen.’ De woorden gaan stilletjes door zijn lijf helemaal naar beneden. Maar waarschijnlijk is zijn voet een beetje doof, want hij begint toch gewoon te wiebelen. En de planten ritselen gelijk met hem mee. ‘Nu hoor ik het weer,’ zegt buurman Knor. Zijn hark krabt gevaarlijk tussen de planten. Straks heeft Tim allemaal gaatjes in zijn lijf door de 6
hark. Tim duwt zich omhoog en springt op. ‘Ik ben het!’ Buurman Knor laat zomaar de hark uit zijn handen vallen. ‘Wat een verrassing, hè?’ roept Tim. De buurman hijgt. Nou ja, zeg, hij heeft toch helemaal niet gerend? ‘Ik ben de stilste van de hele wereld!’ tettert Tim. ‘Want u kon mij helemaal niet horen!’ Buurman Knor heeft zijn hand tegen zijn borst. ‘Ik ben even op zoek naar mijn adem.’ Je adem kwijt? Dat heeft Tim nooit. Hij kijkt rond, maar ziet niets liggen. Dat is niet erg, want hij heeft iets heel interessants te vertellen. ‘Ik ben ook de snelste van de hele wereld! Want u kon mij niet zien!’ Tim kan roepen en springen tegelijk. De buurman knippert met zijn ogen. ‘Ik... ik zoek even naar woorden.’ Is de buurman nou alweer iets kwijt? Hij is wel een sloddervos, zeg. Het is beter als Tim gewoon doorvertelt. Anders blijft de buurman dingen kwijtraken. ‘Ik kan ook superhard rijden op een scootmobiel. Ik mag er niet alleen op van oma Theo, maar ik kan het wel, hoor. U kent oma Theo toch wel? Ze is niet echt mijn oma, maar ze past altijd op. En ze is helemaal niet snel. Zij lijkt eigenlijk wel op een slak, maar dan met kleren aan.’ Buurman Knor raapt zijn hark van de grond. ‘Oma Theo, belachelijke naam.’ ‘Ze heet Theodora. Maar wij mogen haar oma Theo 7
noemen, omdat ze ons lief vindt. Ik denk dat u gewoon Theodora moet zeggen.’ De ogen van buurman Knor worden groot. ‘Ik ben dus echt heeel snel,’ gaat Tim verder. ‘Zal ik zeggen hoe dat komt?’ De buurman loopt naar het kleine vijvertje. Tim holt achter hem aan. ‘Dat komt door mijn glimmende boek. Er staan allemaal kampioenen in. De grootste meneer van de wereld, de sterkste mevrouw. En ik ben dus de snelste. Daarom kom ik ook in het boek, echt waar.’ ‘Tjonge,’ mompelt de buurman met zijn rug naar Tim. ‘Interessant.’ Leuk! De buurman vindt het spannend om te horen. ‘Ik zal het boek laten zien!’ Tim rent de trap op en weer af. Hij probeert tijdens het hollen de goede bladzijde te vinden. Razendsnel is hij weer terug in de voortuin. ‘Kijk, buurman Kno... ik bedoel Cor.’ De voortuin is leeg. Er is geen buurman te zien. Is hij nu zomaar naar binnen gegaan? Waarom dan? Nou ja, dan kijkt Tim zelf wel in het glimmende boek. Of hij laat het de naaktslak zien. Waar is het beestje eigenlijk? Niet tussen de planten en niet bij het vijvertje. Maar daar zit wel een kikker. ‘Hoi,’ zegt Tim. ‘Wil jij ook zien wat ik heb?’ Hij laat zich op de grond zakken en toont bladzijde na bladzijde. De kikker zegt niets. Hij is vast en zeker 8
zijn kwaak kwijt. Misschien ligt die ook wel tussen de planten. Ergens bij de adem en de woorden van buurman Knor. Opeens is de kikker het zat, hij hupt weg. De kikker springt zo naar de straat. Maar daar is het heel gevaarlijk, weet Tim. Je mag echt niet zomaar de straat oversteken. Tim pakt de kikker op. Wat nu? Terugzetten bij de vijver 9
helpt niet. Dan springt de kikker zo weer de straat op. En dan is buurman Knor zijn kikker kwijt. Dat is zielig voor de buurman. En natuurlijk helemaal voor de kikker. Tim staart naar het huis van de buurman Knor. Weet je wat? Hij belt gewoon aan. Als Tim aanbelt, beweegt het gordijn bij het grote raam. Stond buurman Knor daar nou? Hij doet niet eens open. Nou ja, zeg. Moet Tim de kikker dan toch weer terugzetten bij de vijver? Er rijdt een auto door de straat. Tim voelt een rilling in zijn lijf. Straks is de kikker plat, dat mag echt niet. Opeens weet Tim wat hij moet doen. Hij bukt en duwt de klep van de brievenbus omhoog. Zo is de kikker veilig en buurman Knor ook blij. Heel voorzichtig schuift Tim de kikker door de gleuf naar binnen. ‘Wat doe je, boefje van me?’ roept iemand. Tim kijkt om. Oma Theo remt met haar scootmobiel en zwaait. ‘Een verrassing!’ zegt Tim vrolijk. ‘Voor buurman Knor.’ ‘Ah, dat zal hij leuk vinden.’ Tim lacht blij. ‘Dat denk ik ook.’ 10
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==