heel vroeg wakker. Hij houdt alleen niet zo van springen en roepen. Maar dus wel van harken. ‘Glibber de bibber! Wat ligt daar nou?’ De buurman bukt voorover. ‘Wat vies. Het lijkt wel een dikke snottebel.’ Tim probeert het te zien. Er ligt inderdaad iets bij de schoenen van de buurman. ‘O, ik zie het al,’ zegt buurman Knor. ‘Het is een naaktslak. Wat moet jij hier?’ Tims ogen worden groot. Een slak in zijn nakie? Hoe ziet dat eruit? Tim beweegt en de bladeren ritselen. ‘Huh?’ Buurman Knor draait zich om. Tim knijpt zijn ogen stijf dicht. Als hij de buurman niet ziet, kan die hem vast ook niet zien. ‘Wat was dat?’ bromt buurman Knor. Tim zegt niets. Dan denkt de buurman misschien dat het de slak is die hij hoorde. Of een slang of een krokodil natuurlijk. De voet van Tim kriebelt. ‘Stilliggen,’ zegt Tims hoofd tegen zijn voet. ‘Niet bewegen.’ De woorden gaan stilletjes door zijn lijf helemaal naar beneden. Maar waarschijnlijk is zijn voet een beetje doof, want hij begint toch gewoon te wiebelen. En de planten ritselen gelijk met hem mee. ‘Nu hoor ik het weer,’ zegt buurman Knor. Zijn hark krabt gevaarlijk tussen de planten. Straks heeft Tim allemaal gaatjes in zijn lijf door de 6
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==