Turbo Tim 2.0

hark. Tim duwt zich omhoog en springt op. ‘Ik ben het!’ Buurman Knor laat zomaar de hark uit zijn handen vallen. ‘Wat een verrassing, hè?’ roept Tim. De buurman hijgt. Nou ja, zeg, hij heeft toch helemaal niet gerend? ‘Ik ben de stilste van de hele wereld!’ tettert Tim. ‘Want u kon mij helemaal niet horen!’ Buurman Knor heeft zijn hand tegen zijn borst. ‘Ik ben even op zoek naar mijn adem.’ Je adem kwijt? Dat heeft Tim nooit. Hij kijkt rond, maar ziet niets liggen. Dat is niet erg, want hij heeft iets heel interessants te vertellen. ‘Ik ben ook de snelste van de hele wereld! Want u kon mij niet zien!’ Tim kan roepen en springen tegelijk. De buurman knippert met zijn ogen. ‘Ik... ik zoek even naar woorden.’ Is de buurman nou alweer iets kwijt? Hij is wel een sloddervos, zeg. Het is beter als Tim gewoon doorvertelt. Anders blijft de buurman dingen kwijtraken. ‘Ik kan ook superhard rijden op een scootmobiel. Ik mag er niet alleen op van oma Theo, maar ik kan het wel, hoor. U kent oma Theo toch wel? Ze is niet echt mijn oma, maar ze past altijd op. En ze is helemaal niet snel. Zij lijkt eigenlijk wel op een slak, maar dan met kleren aan.’ Buurman Knor raapt zijn hark van de grond. ‘Oma Theo, belachelijke naam.’ ‘Ze heet Theodora. Maar wij mogen haar oma Theo 7

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==