noemen, omdat ze ons lief vindt. Ik denk dat u gewoon Theodora moet zeggen.’ De ogen van buurman Knor worden groot. ‘Ik ben dus echt heeel snel,’ gaat Tim verder. ‘Zal ik zeggen hoe dat komt?’ De buurman loopt naar het kleine vijvertje. Tim holt achter hem aan. ‘Dat komt door mijn glimmende boek. Er staan allemaal kampioenen in. De grootste meneer van de wereld, de sterkste mevrouw. En ik ben dus de snelste. Daarom kom ik ook in het boek, echt waar.’ ‘Tjonge,’ mompelt de buurman met zijn rug naar Tim. ‘Interessant.’ Leuk! De buurman vindt het spannend om te horen. ‘Ik zal het boek laten zien!’ Tim rent de trap op en weer af. Hij probeert tijdens het hollen de goede bladzijde te vinden. Razendsnel is hij weer terug in de voortuin. ‘Kijk, buurman Kno... ik bedoel Cor.’ De voortuin is leeg. Er is geen buurman te zien. Is hij nu zomaar naar binnen gegaan? Waarom dan? Nou ja, dan kijkt Tim zelf wel in het glimmende boek. Of hij laat het de naaktslak zien. Waar is het beestje eigenlijk? Niet tussen de planten en niet bij het vijvertje. Maar daar zit wel een kikker. ‘Hoi,’ zegt Tim. ‘Wil jij ook zien wat ik heb?’ Hij laat zich op de grond zakken en toont bladzijde na bladzijde. De kikker zegt niets. Hij is vast en zeker 8
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==