14 ‘Ha Paulien, hoe was je laatste examen?’ Paulien pakt een plak cake van de schaal. ‘Ik hoop dat ik hem goed heb gemaakt. Het was best moeilijk. Hopelijk heb ik het niet met dit laatste examen verknald.’ ‘Je hebt keihard geleerd,’ weet oma. ‘Als je zakt, komt dat niet doordat je niet je best hebt gedaan.’ Paulien laat haar slippers op haar tenen balanceren. ‘Nee, dat klopt, oma. Ik kon er soms ’s nachts niet van slapen, zoveel was ik met de examens bezig.’ ‘Wanneer hoor je de uitslag?’ vraagt opa. ‘16 juni. Dus ik moet nog twee weken geduld hebben.’ Paulien springt alweer op. ‘En o ja, mam, ik heb met mijn vriendinnen afgesproken dat we hier een examenfeest houden als we allemaal slagen.’ Moeder kijkt haar aan met een frons boven haar ogen, maar in haar ogen blinken pretlichtjes. ‘En dat regel jij zonder eerst met papa en mij te overleggen?’ Paulien haalt haar schouders op. ‘Ik dacht dat jullie het goed zouden vinden.’ ‘Ik zou het fijn vinden als je dat gewoon eerst met mij en papa bespreekt. Dat heb je altijd gedaan,’ zegt moeder. ‘Maar laten we nog maar niet op de zaken vooruitlopen. We zullen eerst de uitslag van je examen afwachten.’ Haar moeder wil koffie voor haar inschenken, maar Paulien springt snel op. ‘Nee mam, geen koffie en ook geen thee. Ik haal iets kouds uit de koelkast.’ Ze loopt de grote tuin door naar de keuken. Dankzij haar vader is de tuin een plaatje, met de terrassen voor en achter. Aan het begin van beide terrassen staan de rozenbogen vol met rode en witte rozen. Langs het pad dat van het ene terras naar het andere loopt, bloeit paarse lavendel, die druk bezocht wordt door insecten. Aan weerszijden van de keukendeur staat een mand met daarin
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==