Bedreigd door een bom

7 Proloog De jongen kijkt van zijn telefoon naar het straatnaambordje. Hij kan de naam niet uitspreken, maar volgens Google Maps moet het hier een stukje verder zijn. Met zijn telefoon in de hand stapt hij op zijn mountainbike. In de verte ziet hij een kerktoren. In dat dorpje is de winkel waar hij naar op weg is. Hij herkent een paar gebouwen van Street View. Hij had vanmorgen, voor hij van de camping vertrok, nog goed gekeken waar hij moet zijn. Daar is het, aan de rand van het dorpje. Hij herkent het bord, waar zijn hart sneller van gaat kloppen. ‘Fajerwerki,’ leest hij zachtjes voor. Weer een stap in zijn meesterplan. Wat is hij toch slim! Daar kan geen computer of kunstmatige intelligentie tegenop. Hij is net een schaker, hij denkt vijf stappen vooruit. Hij fietst de winkel voorbij. Op het dorpsplein ziet hij een café. Aan de zijkant, tegen de blinde muur, staan fietsenrekken. Daar kan hij straks zijn fiets neerzetten. Maar eerst moet hij op zoek naar een plaats waar hij zich kan vermommen. Op Street View had hij gezien dat er aan de andere kant van het dorp een busstation is, met een openbaar toilet. Daar kan hij zich misschien omkleden. Na een paar minuten fietsen vindt hij inderdaad het busstation. Hij zet zijn fiets met een ketting aan een hek vast. Zijn dure fiets is hier vast gewild en hij kan het niet hebben dat een of

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==