Het zien op Jezus

15 op die manier een redelijk bestaan hadden en in hun milieu van de hogere middenklasse konden blijven. De prediking had doorgaans niet hun hart en werd vaak uitbesteed aan onderbetaalde hulppredikers, die overigens nogal eens een stuk ernstiger en trouwer waren in hun ambtsbediening dan hun adellijke werkgevers. En naar de vroomheid, bevoegdheid en bekwaamheid van de toenmalige schoolmeesters werd in die roerige tijden ook niet altijd nauwkeurig onderzoek gedaan. Omstreeks 1641 begon Ambrosius een dagboek bij te houden, ‘een register van Gods handelingen met hem, en van zijn handelingen voor God’. Op 20 mei schreef hij onder meer: ‘Deze dag stortte de Heere, in Zijn barmhartigheid, ’s avonds de verrukkende vreugde van Zijn gezegende Geest in mijn ziel. O, hoe zoet was de Heere voor mij! Ik heb voorheen nooit zo’n zoete voorsmaak van de hemel gehad.’ Ambrosius begon toen ook tijd vrij te maken voor het schrijven van boeken. Toen hij in 1653 ziek werd, verliet hij Preston en trok zich enige tijd terug in Garstang voor rust en herstel. In de afzondering van het landleven ervoer hij geregeld de nabijheid van zijn Heere en Zaligmaker. Die was hem toen zo dierbaar, dat hij zich gedrongen voelde om zijn geestelijke ondervinding te beschrijven in een boek dat onder Gods zegen ook anderen behulpzaam kon zijn in het zien op Jezus. Zo is de titel van dit boek min of meer ontstaan. In deze jaren nam hij elk jaar een maand verlof. Dan trok hij zich uit Preston terug op het landgoed van de Houghtons. Dat stond hem jaarlijks ter beschikking voor een maand van afzondering en meditatie, gewoonlijk in de maand mei. Daardoor kreeg hij gelegenheid om zijn hemelse gezindheid te voeden in voortdurende meditatie en gemeenschap met zijn Borg en Zaligmaker. Het is geen wonder dat in zijn boeken iets wordt weerspiegeld van dat los-zijn van het aardse. Vele uitspraken van hem lijken echo’s van Samuel Rutherford of James Durham. In Het zien op Jezus weet hij soms van geen ophouden als hij de heerlijkheid en lieflijkheid van het leven met Christus en het overdenken van Zijn verdiensten en eigenschappen uitschildert. ‘Niet ten onrechte heeft men hem wel de meest meditatieve puritein van Lancashire genoemd’, aldus Florijn. Bij de dood van lady Margaret Houghton was Ambrosius de aangewezen predikant voor de rouwdienst, gehouden op 4 januari 1657, waarbij hij sprak over de woorden: ‘den tijd uitkopende’ (Ef. 5:16). Geleidelijk aan werd Preston hem in deze bewogen tijden te veel en is hij weer teruggekeerd naar Garstang, waar hij andermaal met liefde ontvangen werd. Daar heeft Ambrosius de kerk van Engeland trouw gediend tot aan de dwingend opgelegde invoering van The Book of Common Prayer, ‘het algemeen gebeden- en liturgieboek’, op 24 augustus 1662, St. Bartholomew’s Day. Dit was dezelfde datum waarop 90 jaar daarvoor een groot aantal Franse Hugenoten was vermoord. Vele honderden predikanten die nu in gewetensnood kwamen, werden afgezet of verlieten de kerk. Toen Ambrosius zich niet in alle opzichten bleek te kunnen verenigen met de voorgeschreven liturgie en vormendienst van de Anglicaanse Kerk werd ook hij afgezet. Vervolgens ging hij weer in Preston wonen, ten geleide

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==