Het zien op Jezus

24 ken wij verkondigen’ (Kol. 1:27, 28). En: ‘Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven’. Welke genade? ‘Om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus’ (Ef. 3:8). Predikanten zijn gehouden om Jezus Christus overvloediger te prediken. Dr. Sibbes is daar duidelijk over: ‘Het is de bijzondere bediening van de dienaren van Christus om Christus te verklaren, het voorhangsel opzij te schuiven en de verborgenheden van Christus te ontvouwen.’ Daarom roept hij ertoe op ‘dat we ons zouden beijveren altijd iets aangaande Christus te zeggen of wat in die richting neigt. Wanneer we over de wet spreken, laat haar ons tot Christus drijven; over de zedelijke plichten, laat die ons onderwijzen om waardig naar Christus’ voorbeeld te wandelen. Christus, of iets wat gericht is op Christus, moest ons onderwerp en oogmerk zijn om ons naar te richten’.16 Ik kan vol overtuiging zeggen dat dit het lieflijkste onderwerp is waarover men ooit heeft gepreekt. Is het niet als ‘een olie die uitgestort wordt’, waarvan de reuk zo geurig is en waarvan de smaak zo zoet is dat alle maagden Hem daarom liefhebben? Omvat dit niet alle heerlijkheid, schoonheid, uitnemendheid, hetzij van de dingen in de hemel hetzij op de aarde? Is het geen zoete en diepe verborgenheid? Er zijn toch zeker boeken volgeschreven over Jezus Christus? Men vindt regel op regel, preek 16 Richard Sibbes (1577-1635) was een van de invloedrijkste puriteinen. Het citaat is te vinden in deel 5 van The Complete Works of Richard Sibbes, 1636; meermalen herdrukt. Zie ook Joel Beeke en Randall J. Pederson, Meet the Puritans, Grand Rapids 2006, waarin het citaat eveneens te vinden is. op preek, boek na boek, boekdeel na boekdeel en toch is het geheimenis zodanig, zoals iemand helder verwoordt, dat wij allen tot nu toe slechts als het ware op de eerste bladzijde van een enkel catechisatieboekje over Jezus Christus zijn. Ja, Salomo kwam niet verder dan ‘hoe is Zijn Naam?’ (Spr. 30:4).17 Ik vrees dat velen van ons Naam noch zaak kennen. Het is wel een onderzoek waardig om steeds weer nieuwe ontdekkingen van deze gezegende verborgenheid te doen. Het ware te wensen dat alle dienaren van Christus zich zouden uitputten in het spellen, lezen en verstaan ervan. Zie, zoals een belangrijke kwestie de bekwaamheid van vele geleerden vereist – en die allen zijn nog niet toereikend wanneer zij samengevoegd worden – om een goede ontdekking te doen, zo is ook dit verheven onderwerp, deze heilige, gewijde en heerlijke verborgenheid de moeite van alle geleerden waard. Indien zij al hun aantekeningen bijeen zouden brengen en al hun onderzoek zouden bundelen (wat ik enigermate heb gepoogd te doen in de navolgende verhandeling), zij zouden ontdekken dat er nog maar weinig van deze verborgenheid bekend is in vergelijking met wat nog overig en onbekend is. Dit slechts zouden zij moeten weten: quod difficile intellectu, delectabile inquisitu, ‘datgene wat zwaar is om te verstaan, is kostelijk om te onderzoeken’, aldus Bernardus. Zo heb ik het ook bevonden. 2. Wat de daad van het zien op Jezus betreft, alomvattend als die is in het kennen van, verlangen naar, hopen op, geloven in en 17 Citaat uit het voorwoord van Samuel Rutherfords boek, Christus stervende en zondaren tot Zich trekkende. aan de lezer

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==