28 boek 1 (Jes. 32:2). Christus alleen is de Ladder tussen hemel en aarde, de Middelaar tussen God en de mens; een verborgenheid die de engelen in de hemel begerig zijn te ontknopen en in te zien. Hier hebben we inderdaad een gezegend Onderwerp. Wie zou niet verblijd zijn om het door onderzoek te leren kennen? ‘En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt’ (Joh. 17:3). Kom aan, laten we op deze Zon der gerechtigheid zien. We kunnen geen kwaad maar alleen het goede ontvangen door zo’n blik. Weliswaar kan ons oog door lang te kijken naar de natuurlijke zon verblind raken en ons gezicht kan daardoor zwart worden, maar door het zien op Jezus Christus zal ons oog helderder en ons gezicht blanker worden. Als het licht der ogen het hart verblijdt, hoeveel te meer wanneer we zo’n gezegend Voorwerp hebben om te bezien! Zoals Christus uitmunt boven de gehele wereld, zo overstijgt deze aanblik alle andere. Het zien op Jezus is het toppunt van geluk voor een christen, het wezen van de evangelische plichten. Wij hebben in de tekst de daad en het Voorwerp. De daad heeft in de grondtaal grote nadruk: ὰφoρѽντες έις. De Engelse vertaling geeft dat niet volledig weer. Het betekent het afwenden en trekken van het oog van het ene voorwerp naar het andere. Er zijn twee uitdrukkingen: ὰφo en έις. De ene betekent een afwenden van het oog van alle andere voorwerpen, de andere een vast vestigen van het oog op een zeker voorwerp en alleen daarop. Het is dus zowel een afwenden van, als een zien op. Waarop? Dat is op het Voorwerp: het zien op Jezus – een titel die Zijn genade en gaven verwoordt, zoals ‘Christus’ Zijn ambt en werkzaamheid beschrijft. Ik zal niet zo nieuwsgierig zijn om na te gaan waarom de naam Jezus en niet Christus genoemd wordt. Ik veronderstel dat het oog geslagen is op de Persoon Die onder beide namen besloten ligt. Men kan hierbij aanmerken dat Jezus de zuiverste Evangelienaam is van alle namen. Jezus was niet het idioom van het Oude Testament. De allereerste tekstplaats waar we lezen dat deze titel aan Christus gegeven werd is Mattheüs 1:21: ‘En gij zult Zijn Naam heten Jezus; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.’ Sommigen hebben opgemerkt dat deze naam Hem tweemaal gegeven is, eenmaal tot de dood, en daarna voor eeuwig (Filipp. 2:10). De eerste keer was het een aanduiding van Zijn sluiten van het verbond met God om de wet voor ons te vervullen en voor onze zonden te sterven. De tweede keer was het een aanduiding van de verdiensten van een zodanig Persoon Die op grond van Zijn vernedering meer verhoogd is dan welke andere persoon ooit geweest is of zijn zal. Jezus was eerst de naam van Zijn verdienende genade. Nu is Jezus de verheven naam van Zijn onvolprezen heerlijkheid. Eerst hebben de Joden Jezus en Zijn naam gekruisigd en de apostelen hebben zich toen afgevraagd of Jezus wel de ware Jezus was. Maar nu heeft God Hem uit de doden opgewekt en heeft Hem ‘uitermate verhoogd en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is, opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn’.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==