19 1. Het opschrift van deze Psalm Het opschrift luidt: een gouden kleinood (dat wil zeggen: een kostbaar sieraad) van David. David had als koning veel kleinoden of sieraden van zilver en goud. Hij had in de oorlogen veel koningen overwonnen en hun kostbare schatten met zich meegenomen. Toen hij Rabba, de koninklijke stad van de kinderen van Ammon, had overwonnen, vond hij daar een zeer grote buit. Zo was daar de kroon van de koning van de Ammonieten. Die was van puur goud, woog zestig pond en was met veel kostbare edelstenen versierd (2 Sam. 12:30). Maar hoewel David zeer veel sieraden van goud en zilver had, achtte hij die helemaal niets in vergelijking met Gods Woord. De Geest van God had hem psalmen, lofzangen en gebeden ingegeven om ze aan de gemeente van God na te laten tot haar opbouw en troost. Dat zijn nu precies zijn gouden sieraden: een gouden kleinood van David. We moeten hieruit iets leren. Mensen die werkelijk door Gods Geest verlicht zijn, zullen de allerkostbaarste gouden sieraden niet zó kostbaar achten als het Woord van God. U ziet het hier bij koning David. Deze psalm, die hem door de Geest van God is ingegeven, houdt hij voor een gouden sieraad. Dat getuigt hij ook van het hele Woord van God. ‘De redenen des Heeren zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal’ (Ps. 2:7). Dat getuigt hij ook heel duidelijk in Psalm 119:72. ‘De wet Uws monds is mij beter dan duizenden van goud of zilver.’ Dat doet hij opnieuw in vers 127: ‘Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.’ Eenzelfde oordeel geeft ook de wijze koning Salomo. ‘Welgelukzalig is de mens die wijsheid vindt.’ Hij bedoelt daarmee de wijsheid waarvan de vreze Gods het beginsel is, die alleen uit het Woord van God geleerd wordt. ‘Welgelukzalig is de mens
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==