Een gouden kleinood

Inhoud Woord vooraf Opdracht Aan de lezer 1. Een ootmoedig gebed Psalm 16:1: Een gouden kleinood van David. Bewaar mij, o God, want ik betrouw op U. 2. Gij zijt de Heere Psalm 16:2: O mijn ziel, gij hebt tot den Heere gezegd: Gij zijt de Heere; mijn goedheid raakt niet tot U. 3. Een gebed ten dienste van de ware gelovigen Psalm 16:3: Maar tot de heiligen die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke al mijn lust is. 4. Geen gemeenschap met de afgoden Psalm 16:4: De smarten dergenen die een andere god begiftigen, zullen vermenigvuldigd worden; ik zal hun drankoffers van bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen. 5. De volkomen vrijwillige gave van God Psalm 16:5 en 6: De Heere is het Deel mijner erve en 9 13 15 17 36 46 60 77

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==