Een gouden kleinood

mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot. De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. 6. De vaste en zekere gave van God Psalm 16:5 en 6: De Heere is het Deel mijner erve en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot. De snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. 7. Danklied voor Gods weldaden Psalm 16:7: Ik zal de Heere loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. 8. De vrucht van Gods weldaad Psalm 16:7: Ik zal de Heere loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. 9. Voortdurende overdenkingen van God Psalm 16:8: Ik stel den Heere geduriglijk voor Mij; omdat Hij aan Mijn rechterhand is, zal Ik niet wankelen. 10. Een onuitsprekelijke blijdschap Psalm 16:9 en 10: Daarom is Mijn hart verblijd en Mijn eer verheugt zich; ook zal Mijn vlees zeker wonen. Want Gij zult Mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten dat Uw Heilige de verderving zie. 87 100 116 124 142

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==