9 Woord vooraf Joos van Laren is geboren te Arnemuiden, waar hij op 27 februari 1586, als zoon van Joos van Laren en Mayken Knockaert, werd gedoopt. Zijn grootvader en overgrootvader hadden ook de naam Joos gedragen. Zijn vader (1563-1618) was achtereenvolgens predikant te Ieper, Antwerpen, Arnemuiden en Vlissingen. De jonge Joos studeerde vanaf 1602 te Leiden en te Franeker, nadat hij eerst de Latijnse school bezocht had in Middelburg, Noordwijk en Amsterdam. Hij is predikant geweest te Ellewoutsdijk en Oudelande (1608), IJzendijke (1610), Koudekerke (1616) en Vlissingen (1619-1653). In Vlissingen werd hij de collega van zijn oudere broer Daniël. Joos van Laren heeft zich op verschillende manieren verdienstelijk gemaakt op wetenschappelijk gebied: hij nam deel aan de bestrijding van Jacobus Arminius, heeft zich gemengd in de strijd om de vraag of de overheid bevoegdheid had in kerkelijke zaken en schreef verschillende Latijnse werken op exegetisch terrein. Verder werkte hij vanaf 1633 mee aan de Statenvertaling als revisor van het Oude Testament. Van Laren was beïnvloed door het puritanisme en heeft zich in zijn werk doen kennen als een vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie. Zo was hij in 1637 een van de opstellers van het verzoekschrift van de classis Walcheren aan de Staten van Zeeland, waarin een dringende oproep werd gedaan tot een reformatie van de zeden. Van Laren stelde de politiek en de maatschappij onder het gezag van Gods Woord. Hij keerde zich tegen de openlijke zonden van het volk, zoals de ontheiliging van Gods dag, oneerbaarheid, pronkzucht en dronkenschap.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==