Uw gangen in het heiligdom

UW GANGEN IN HET HEILIGDOM

UW GANGEN IN HET HEILIGDOM Zeven overdenkingen over Psalm 68 DS. M. JOOSSE Den Hertog - Houten

© 2025 Den Hertog B.V. Houten ISBN 978 90 331 3370 1 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

INHOUD Woord vooraf 9 1. God zal opstaan 11 Psalm 68:2-4 2. Vreugde in de Heere 32 Psalm 68:5-7 3. De heilige God leidt Israël 49 Psalm 68:8-11 4. Gods goedheid voor ellendigen 68 Psalm 68:11-15 5. De Overwinnaar op Hemelvaartsdag 84 Psalm 68:19 6. Een opwekking om God te loven 103 Psalm 68:25-27 7. Haasten om uws levens wil 122 Psalm 68:32b

WOORD VOORAF U vindt in dit boek zeven overdenkingen over Psalm 68. Het zijn uitgewerkte preken die gehouden zijn in de Gereformeerde Gemeente van Barendrecht tussen Pasen en Pinksteren 2025. In Psalm 68 bezingt David hoe de ark uit het huis van ObedEdom opgevoerd werd naar Jeruzalem, waar hij voor deze ark een tent gespannen heeft. De gang die de ark maakte, heeft in veel facetten overeenkomst met de gang die Christus maakte van Pasen tot en met Hemelvaartsdag, toen Hij met Zijn volkomen werk voor het aangezicht van Zijn Vader verscheen. Deze psalm bevat veel onderwijs met betrekking tot het Middelaarswerk van Christus vanuit de heilsfeiten Pasen, Hemelvaart en ook met betrekking tot Pinksteren. Zijn Middelaarswerk wordt in verschillende beelden weergegeven en is alle eeuwen door tot troost van Gods kinderen geweest. We hopen dat deze preken voor de lezers tot een rijke zegen mogen zijn. Barendrecht, september 2025 Ds. M. Joosse

11 – 1 – GOD ZAL OPSTAAN De tekstwoorden die we met de hulp des Heeren wensen te overdenken, kunt u vinden in het gelezen Schriftgedeelte, Psalm 68, de verzen 2 tot en met 4, waar we Gods Woord en onze tekst als volgt lezen: God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden, en Zijn haters zullen van Zijn aangezicht vlieden. Gij zult hen verdrijven, gelijk rook verdreven wordt; gelijk was voor het vuur smelt, zullen de goddelozen vergaan van Gods aangezicht. Maar de rechtvaardigen zullen zich verblijden, zij zullen van vreugde opspringen voor Gods aangezicht, en van blijdschap vrolijk zijn. We schrijven boven deze overdenking: God zal opstaan. 1. Tot verstrooiing van de vijanden; 2. Tot verdrijving van de goddelozen; 3. Tot verblijding van de rechtvaardigen. Psalm 68 is een van de bekendste psalmen. Het is een mooie psalm, bijzonder ook om te zingen. In de geschiedenis werd deze psalm vaak gezongen in tijden van vervolging en verdrukking, bijvoorbeeld toen de hugenoten in Frankrijk vervolgd

12 werden of de covenanters in Schotland. Ook werd deze psalm vaak gezongen in de tijd van de Afscheiding in ons land. Als de vijanden de Kerk, Gods kinderen, benauwden, dan werd deze psalm toch gezongen. En ze bléven die psalm ook vaak zingen: ‘De Heer’ zal opstaan tot den strijd.’ Als het geloof in oefening was, dan waren ze ervan overtuigd met de dichter, met David, dat de Heere zou zorgen: De Heer’ zal opstaan tot den strijd; Hij zal Zijn haters, wijd en zijd, Verjaagd, verstrooid doen zuchten. (Ps. 68:1) Altijd zijn er vijanden van de Kerk geweest en zullen er vijanden haar benauwen. Het gaat de duivel en de hel altijd om de ondergang van Gods Kerk. Maar Gód zal opstaan, te midden van alle strijd en moedeloosheid, bezet met allerlei raadsels en vragen, waar we geen raad mee weten. God zal opstaan voor Zijn kinderen in deze strijd. God de Vader is al opgestaan in de stilte van de eeuwigheid, toen Hij zag dat de mens Hem naar kroon en troon zou staan, door de verleiding van de duivel. Toen is God al opgestaan, en Hij heeft naar Zijn welbehagen al een plan uitgedacht om afvallige, verloren zondaren, die Hem de rug en de nek toekeerden, terug te brengen in Zijn gemeenschap. Daarvoor wilde de Zoon toen ook opstaan en heeft Zichzelf gegeven, naar de wil en naar het welbehagen van de Vader. Daarvoor moest Hij Mens worden en de ontzaglijke weg gaan van kribbe tot kruis, ja, tot in de dood van het kruis. Maar de dood kon Hem niet houden, want Hij is opgestaan, opdat het welbehagen van de

13 Vader zijn voortgang zou hebben. God de Vader is opgestaan toen Zijn Zoon het volkomen Middelaarswerk heeft verricht dat noodzakelijk was om zondaren te kopen en te redden. Hij is opgestaan om Zijn Zoon uit de dood op te wekken, waardoor de Zoon óók opgestaan is. Dat kon Hij in eigen kracht doen, omdat Hij aan al de voorwaarden van het genadeverbond heeft voldaan. Hij heeft de wil van Zijn Vader volkomen gedaan door de toorn van God weg te dragen die zondaren, die Zijn Kerk en kinderen, verdiend hebben. Opgestaan is Hij tot rechtvaardigmaking, om verloren zondaren te rechtvaardigen. Hij stond op tot rechtvaardigmaking, tot heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Opgestaan is Hij en ten hemel gevaren om hun een plaats te bereiden in de hemelse heerlijkheid. God staat op. En vanwege het opstaan van de Heere voor verloren zondaren, zullen zij zalig worden. Dat is niet misschien, maar dat is vast en zeker. Daar heeft Hij Zijn Naam aan verbonden. Daar zijn de deugden van God aan verbonden. Daarom zal het ook geschieden, naar Zijn beloften, naar Zijn toezegging en heilige wil, ja, naar het soeverein besluit van God. 1. Tot verstrooiing van de vijanden In de eerste plaats zal God de vijanden verstrooien. Zo wordt erover gesproken in Psalm 68. David bezingt in deze psalm de gehele gang van de ark die uit het huis van Abinádab gebracht werd, tot in de tabernakel te Jeruzalem. Er worden verschillende beelden gebruikt die we kunnen herkennen in de gang die Christus maakte van Pasen tot Pinksteren. De ark werd door de priesters uit het huis van Abinádab gedragen en opgevoerd, omdat hij de hoogte inging. Zo ging men op naar Jeruzalem. Dat betekent dat ze een hoogteverschil moesten overbrug-

14 gen om de ark uiteindelijk in het binnenste heiligdom van de tabernakel neer te zetten. Daar getuigt de ark van verzoening door voldoening. Jarenlang had men de Grote Verzoendag niet gevierd. Maar als de ark weer in het heilige der heiligen zal staan, is deze hoogtijdag weer mogelijk. Wat gebeurde er op Grote Verzoendag? Jongens en meisjes, de hogepriester moest dan met het bloed van een offerdier het heilige der heiligen binnengaan en het bloed sprengen, eerst op de grond voor de ark en daarna op het deksel van de ark. Vanwege dat bloed zou God dan niet meer toornen en niet meer schelden op Zijn Kerk, op Zijn kinderen. Daarmee zou God verzoend zijn. Daarom wordt het deksel op de ark ook wel het ‘verzoendeksel’ genoemd, omdat het verzoening preekte voor de grootste van de zondaren. Psalm 68 is ook Messiaans, want de Heere Jezus Christus is uit de dood opgestaan. Hij is opgestaan om eerst aan Zijn kinderen, Zijn discipelen te verschijnen, om hen te onderwijzen met betrekking tot Zijn Priesterlijk werk. Daarna is Hij opgevaren en in het binnenste heiligdom gegaan met het bloed dat Hij gestort heeft, om die verzoening Zijn Vader te tonen, waardoor de Vader voldaan is. Volkomen voldaan! Daarom zal God de Vader, vanwege het werk van Zijn Zoon, opstaan voor Zijn Kerk en kinderen. De apostel Paulus spreekt daarvan in de brief aan Efeze, hoofdstuk 4 vers 8: ‘Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangengenomen...’ Zoals de ark opgevoerd werd in het binnenste heiligdom, zo is ook Christus verhoogd. Psalm 68 is een triomflied, een lied van overwinning. Misschien staat dat ook wel boven deze psalm in uw Bijbeltje: ‘Een lied van overwinning in de triomferende Koning der koningen’.

15 Een triomflied over de dood, over het graf, over de zonde, over de schuld. De Heere zal Zijn volk zalig maken en daartoe ook de vijanden van Hem en van Zijn volk verstrooien. In de woestijn heeft de Heere door middel van de ark getoond onder het volk te willen wonen. En door middel van het bloed dat de hogepriester op de ark moest sprengen, heeft de Heere getoond dat er verzoening is. In de ark lagen de twee stenen tafelen met daarin de tien geboden gegrift. De wet van God eist volkomen gehoorzaamheid. Want vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen. De vloek van de wet die in die ark ligt, wordt alleen gestild vanwege het bloed, vanwege het plaatsvervangend lijden en sterven van de offerdieren. Het is een beeld van hoe God tevreden is met het werk van Zijn Zoon. Al die schaduwen tonen het werk van Christus. Zo was de Grote Verzoendag een hoogtijdag voor Israël. Op die dag werd op een bijzondere manier getoond dat er verzoening is voor de grootste van de zondaren. Wat is het nodig dat we ontdekt worden aan onze zonde en schuld. Juist dán wordt het werk van Christus noodzakelijk. Als onze ogen ervoor open mogen gaan, zien we op Goede Vrijdag dat er verzoening is in het offer van Christus voor de grootste van de zondaren. Zo zal God, in Christus, over de vijanden triomferen, en zal Hij Zijn kinderen tijdelijke en geestelijke zegeningen schenken. Gemeente, in alles wat zich tegen God en tegen Zijn volk verheft, zal de Heere voor Zijn volk zorgen. Wij komen in rust en vrede naar de kerk en kunnen ons nauwelijks voorstellen wat er allemaal aan de hand is in deze wereld. We voelen het nauwelijks. We moeten er de krant voor lezen en het nieuws volgen, om te bedenken dat heel deze wereld als het ware door

16 spanningen in brand staat. Er zou van alles kunnen gebeuren waardoor ook onze vrede zomaar voorbij zou kunnen zijn. Wat een wonder dat we in alle rust kunnen samenkomen, dat we naar de kerk kunnen gaan en de boodschap van genade in de Heere Jezus Christus mogen horen. Toch moeten we beseffen dat de vijand ook hier aanwezig is. Altijd! Op allerlei verschillende manieren doen de vijanden hun aanvallen, in het bijzonder op Gods Kerk, op Gods kinderen. Dat was oudtestamentisch al zo, toen Egypte de Israëlieten wilde uitroeien. Denk ook aan de Romeinen, die veel aanslagen hebben gedaan op de christenen. Of denk aan de tijd van de hugenoten in Frankrijk of de covenanters in Schotland, maar ook de afgescheidenen in ons land. Elke keer opnieuw zijn er aanvallen geweest. Er kan weleens een poosje vrede zijn. Eigenlijk moeten we zeggen dat we in Nederland al een lange tijd vrede mogen hebben, terwijl allerlei machten en krachten zich vermenigvuldigen. Wat is het dan nodig dat we weten dat de Heere ons voorgaat en dat Hij voor ons zorgt. Dan kunnen we met de hugenoten en met de afgescheidenen zingen: De Heer’ zal opstaan tot den strijd; Hij zal Zijn haters, wijd en zijd, Verjaagd, verstrooid doen zuchten. Daar waren zij van overtuigd. Bent u, ben jij daar ook van overtuigd? Geloof je dat als het donker is en de vijanden eraan komen? Weten we dat boven alle machten en krachten die er zijn in deze wereld, boven alle zorgen die er zijn, God zal opstaan? De levende gelovige zegt: Als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Maar wat is het benauwd als dat geloof

17 niet in oefening is. Mozes heeft vele keren gebeden: ‘Heere, sta toch op! Wil toch uit genade ons nabij zijn en tot ons komen. Wilt U voor ons zorgen?’ Dat is als het ware de inhoud van dit gebed. Mozes was zo afhankelijk van de Heere. Bent u dat ook? Ben jij het? En ik? Leven wij in die afhankelijkheid van de Heere? De ark moest gedragen worden door de priesters. In eerste instantie deden ze dat niet naar Gods wil. De eerste keer werd de ark vervoerd op een nieuwe wagen, waar een paar koeien voor stonden. Zij trokken die wagen met de ark richting Beth-Semes. Maar toen werd de Heere vertoornd, want het volk wist dat de ark niet gedragen moest worden door een wagen, maar door de priesters. En zo stierf Uza, die de ark aanraakte. Aangrijpend! De ark is toen in het huis van ObedEdom geplaatst. Drie maanden later werd de ark uit het huis van Obed-Edom gehaald en overeenkomstig de wil van God door priesters gedragen en gebracht naar Jeruzalem, naar de tent die David voor de ark gespannen had. Waarschijnlijk vergelijkbaar met de tabernakel die ten tijde van Samuël te Silo stond. ‘God zal opstaan.’ Bijzonder is dat dit voor David géén gebed was. Nee, hij was ervan overtuigd, en hij zingt ervan in Psalm 68: ‘God zál opstaan, Zijn vijanden zúllen verstrooid worden, en Zijn haters zúllen van Zijn aangezicht vlieden.’ Het is een uiting van een diep geloofsvertrouwen. Als de Heilige Geest geloof geeft, kun je dwars door alle aanvechtingen, aanvallen en benauwdheid heen tóch geloven, omdat de Heere Zelf dat geloof geeft. Dan is twijfel niet eens mogelijk. Nee, dat geloof is niet vanzelfsprekend. Het is niet zo dat David dat altijd op

18 zak had. Maar de Heere gaf het. Soms moest hij ook roepen: ‘Waak op, o God! Heere, wil toch wakker worden over mij. Ziet U mijn ellende, ziet U mijn nood dan niet? Ziet U dan de nood van het volk niet?’ Maar hier is David vol van geloofsvertrouwen. De Wachter Israëls zal niet sluimeren en niet slapen. David weet het uit ervaring: de Heere hoeft maar op te staan, mij nabij te komen en met en voor mij uit te gaan... en er blijft niets van de vijanden over. Jongens en meisjes, jullie kennen die momenten wel in het leven van David. Wat heeft de Heere op een bijzondere manier voor David gezorgd. Denk eens aan het moment toen hij in het leger kwam bij zijn broers. Daar zag hij in het kamp van de Filistijnen een ontzaglijke reus, een man van zo’n drie meter lang. Een grote soldaat die de God van Israël vloekte en hoonde. Toen ontbrandde in hem als het ware een vuur van verontwaardiging, omdat deze man de levende God bespotte. Maar de Heere stond op. En dan kun je als eenvoudige jongen, die helemaal geen soldaat is en niet met een zwaard en een schild kan vechten, tóch overwinnen. Want met de Heere ‘zijn wij meer dan overwinnaars’ (Rom. 8:37). Wij hebben een levende God. En de Zoon van God is ook de levende Zoon van God. Als God opstaat in de strijd en als Christus in de strijd voor ons uitgaat, zullen wij over de vijanden triomferen. Dat is de overtuiging van Gods volk, alle eeuwen door. Maar wat kan er veel strijd zijn! Tussen personen, tussen man en vrouw in een huwelijk, of in gezinnen: ouders met kinderen, of in de familiekring. Soms ook in de kerk. Het is allemaal ontzettend verdrietig. Vooral als dat onder ons is, terwijl dat onder ons niet zou moeten zijn. Het is hoogmoed, het rechtvaardigheidsgevoel dat gekrenkt is en waarvoor je gaat strijden. Wat zijn

19 dat ellendige perioden, in het bijzonder ook in het leven van Gods kinderen. Zij willen die strijd niet. Soms gebeuren er door actie en reactie dingen waardoor er veel verdriet ontstaat en ook veel schuld. Maar de Heere staat op. Hij zal voor Zijn Kerk en voor Zijn volk zorgen. Gods Woord spreekt ook van ‘geestelijke boosheden’, ‘machten’, van ‘overheden’ (Ef. 6:12). En dat is te merken ook! Het is dat geniepige, dat geraffineerde uit de hel, waarin allerlei normen en waarden, zoals we die vanuit Gods Woord hebben, door de duivel betwist worden; waardoor de overheid zelfs wetten gaat maken om de goddeloosheid en de zedeloosheid te kunnen uitleven. Wat is er ontzaglijk veel aan de hand! Wat zijn dat dan voor machten? We hebben het in coronatijd gemerkt in allerlei dingen die speelden. Met elkaar hebben we gevoeld dat er een strijd gaande was. Gelukkig mocht dat weer wegebben. En vervolgens leven we in deze tijd, waarin we vandaag niet weten wat morgen zal brengen. Zo grillig is de manier van handelen van politieke wereldleiders. Wat zal er gaan gebeuren? Er zijn krachten en machten gaande die tegenover elkaar staan, soms elkaar ook tot steun zoeken. Wat zal er met deze wereld gaan gebeuren als de Heere er Zijn hand van aftrekt? Dan ontstaat er een vuurzee aan ellende. Daarom mag het ons gebed wel zijn: ‘Heere, waak over ons, sta toch op! Wil toch betonen dat U het laatste woord hebt en dat U alle dingen bestuurt naar Uw raad en naar Uw welbehagen.’ Gemeente, als de Heere deze wereld zou loslaten en Hij geeft de mens over aan zijn boze, goddeloze, zelfzuchtige bestaan, wat zal er dan van worden? Maar God heeft een heilsplan uitgedacht. Hij stond al op in het paradijs, toen Adam en Eva gevallen zijn in de zonde. En Hij heeft Zijn heilsplan bekend-

20 gemaakt. Jongens en meisjes, God is opgestaan in het dal van Dura. Daar wilden de drie vrienden van Daniël niet buigen voor het grote beeld. Hij is opgestaan, om voor die drie gereed te staan, om hen te bewaren en voor hen te zorgen. Wat ben je rijk als deze God je Deel is, als je deze God mag kennen en dienen. God is opgestaan! In de geschiedenis is dat vele malen gebleken. En dat zal in de toekomst óók zo zijn. De Heere zorgt voor Zijn Kerk. Als God opstaat, komt het ook openbaar dat Hij Zijn Zoon heeft opgewekt, en dat óók de Zoon opstaat. De Zoon zit aan de rechterhand van de Vader met betrekking tot het werk dat Hij gedaan heeft om zondaren zalig te maken. Ook staat Hij aan de rechterhand van de Vader. Ja, Hij staat op om voor Zijn volk te bidden, om Zijn volk te zegenen, om hun in de strijd de overwinning te geven. Want naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest is Hij bij hen (HC Zondag 18, antw. 47). Zo zorgt de Drie-enige God voor de Kerk. Gemeente, met deze God kunnen we door het leven, met deze God kunnen we ook sterven. God zal opstaan om de mens der zonde en de vijanden te verstrooien. En allen die zich verheffen tegen Zijn volk, verheffen zich tegen God. Zij moeten vrezen; ja, zij moeten waarlijk vrezen. De mens die niet wil dat God Koning over hem is, die moet vrezen. Jongens en meisjes, jongelui, als je de Heere niet wilt dienen, moet je vrezen. Dan is er réden om te vrezen, want ‘Hij zal Zijn haters, wijd en zijd verjaagd, verstrooid doen zuchten’. 2. Tot verdrijving van de goddelozen Kan God vijanden hebben? Ja. Iedereen is van nature een vijand van God. De een openbaart dat op een brute wijze en de ander op een meer geraffineerde of misschien wel godsdienstige

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==