Uw gangen in het heiligdom

13 Vader zijn voortgang zou hebben. God de Vader is opgestaan toen Zijn Zoon het volkomen Middelaarswerk heeft verricht dat noodzakelijk was om zondaren te kopen en te redden. Hij is opgestaan om Zijn Zoon uit de dood op te wekken, waardoor de Zoon óók opgestaan is. Dat kon Hij in eigen kracht doen, omdat Hij aan al de voorwaarden van het genadeverbond heeft voldaan. Hij heeft de wil van Zijn Vader volkomen gedaan door de toorn van God weg te dragen die zondaren, die Zijn Kerk en kinderen, verdiend hebben. Opgestaan is Hij tot rechtvaardigmaking, om verloren zondaren te rechtvaardigen. Hij stond op tot rechtvaardigmaking, tot heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Opgestaan is Hij en ten hemel gevaren om hun een plaats te bereiden in de hemelse heerlijkheid. God staat op. En vanwege het opstaan van de Heere voor verloren zondaren, zullen zij zalig worden. Dat is niet misschien, maar dat is vast en zeker. Daar heeft Hij Zijn Naam aan verbonden. Daar zijn de deugden van God aan verbonden. Daarom zal het ook geschieden, naar Zijn beloften, naar Zijn toezegging en heilige wil, ja, naar het soeverein besluit van God. 1. Tot verstrooiing van de vijanden In de eerste plaats zal God de vijanden verstrooien. Zo wordt erover gesproken in Psalm 68. David bezingt in deze psalm de gehele gang van de ark die uit het huis van Abinádab gebracht werd, tot in de tabernakel te Jeruzalem. Er worden verschillende beelden gebruikt die we kunnen herkennen in de gang die Christus maakte van Pasen tot Pinksteren. De ark werd door de priesters uit het huis van Abinádab gedragen en opgevoerd, omdat hij de hoogte inging. Zo ging men op naar Jeruzalem. Dat betekent dat ze een hoogteverschil moesten overbrug-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==