Verzamelde aren - 2026

2 januari Een psalm voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. Psalm 85:1 Het opschrift is opmerkelijk, namelijk dat de koorzangers de naam dragen van de kinderen van Korach. Deze psalm is gedicht na de ballingschap, dus lange tijd, zelfs vele honderden jaren na de uittocht uit Egypte en de doortocht door de woestijn. In die tijd vond de opstand plaats van Korach, Dathan en Abiram. Korach begeerde de plaats van de hogepriester Aäron als afstammeling van de stam van Levi. Dathan en Abiram, nazaten van de oudste zoon van Jakob Ruben, verlangden de plaats van Mozes, de regering over het volk. De geschiedenis en haar verschrikkelijke afloop is bekend. De opstandelingen werden verteerd door het vuur bij het heiligdom of verzwolgen door de aarde. De kinderen van Korach stierven echter niet. Naar alle waarschijnlijkheid hebben zij zich afzijdig gehouden van het rebelse gedrag van hun vader. Hoevele geslachten en andere namen zijn er ondertussen gepasseerd. Nu, na zo’n lange tijd, worden deze tempelzangers gedurig bepaald bij hun afkomst door het dragen van de naam van hun voorvader. Het is voor hen reden tot gedurige vernedering als ze denken aan hun afkomst en met verwondering als ze zien op de plaats die ze in mogen nemen in het heiligdom. Zij mogen tempelzangers zijn en de grote daden en de trouw van God bezingen. Hierin ligt voor ieder een les. Wanneer wij iets leren kennen van de vreze des Heeren, dan worden we ook bij onze afkomst bepaald. Onze eerste vader Adam was een rebel en opstandeling. Genade leert ons dit verstaan. Dit geeft verdieping in het geestelijke leven, in ons gebed en gezang. Het wonder van Gods vrijmachtige genade wordt zo doorleefd. Weet u iets van dit terugleidend en ontdekkend onderwijs? De apostel geeft eveneens dit onderwijs aan de gemeente van Efeze, als hij schrijft: ‘Daar gij dood waart door de misdaden en de zonden’ (Ef. 2:1b). Wie roemt, roeme in den Heere! Lezen: Efeze 2:1-10 Zingen: Psalm 65:2

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==