Een geopende deur

12 lende belijdenisgeschriften. Twee daarvan zijn heel bekend gebleven. De Heidelbergse Catechismus is bedoeld voor het onderwijs aan jongeren binnen de kerk. De Nederlandse Geloofsbelijdenis werd opgeschreven om de reformatorische leer uit te leggen aan de vijandige Roomse overheid. De belijdenisgeschriften waren bedoeld om de eenheid te bevorderen. Helaas ontstonden al snel meningsverschillen tussen predikanten. Deze meningsverschillen werden besproken in theologische debatten, maar waren ook te merken in de prediking. Er waren predikanten die meer vrijheid wilden om op bepaalde punten anders te denken en te preken. Ze maakten bezwaar tegen bepaalde onderdelen van de belijdenisgeschriften, onder andere tegen Zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus en artikel 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waarin het gaat over Gods verkiezing. In 1610 schreven 44 predikanten een zogeheten remonstrantie, een bezwaarschrift, waarin ze hun bezwaren onder woorden brachten. Daarom werden ze in het vervolg ‘remonstranten’ genoemd. Wat waren hun bezwaren? Ook de remonstranten geloofden in de uitverkiezing. Zij stelden dat God die mensen uitverkoren heeft, van wie Hij van tevoren wist dat ze zouden gaan geloven. Terwijl hun tegenstanders, die contraremonstranten genoemd werden, stelden dat de Bijbel leert dat het precies andersom is. God heeft mensen uitverkoren zodat ze zouden geloven. Het geloof is dus niet de oorzaak van de uitverkiezing, maar de uitverkiezing de oorzaak van het geloof. Omdat de partijen niet tot overeenstemming kwamen, werd uiteindelijk besloten om een synode te beleggen waarin de remonstranten zich moesten verantwoorden over hun afwijkende leer. Omdat de remonstranten tijdens de synode

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==