Leven uit de Bron

11 regelmatig direct betrokken op Christus. In Hem is het verbond en is de Verbondsnaam tot zijn volle vervulling gekomen: Ik, Die erbij ben. In Christus is God werkelijk op deze wereld neergedaald. Immanuël: God met ons, bij ons, voor ons. De Verbondsnaam Heere is ten diepste de Naam van de Verlosser. Als dus in het Oude Testament de Naam des Heeren werd aangeroepen, werd toen ook al, al was het nog bedekt, Christus aangeroepen. Hoe zou er anders ook gebeden kunnen worden? Bidden tot de Verbondsgod - Scheppergod Dat erbij-zijn van God heeft betekenis voor ons gebed. Bidden is: Gods aangezicht zoeken. Dat betekent: in Zijn tegenwoordigheid treden, weten van Zijn nabijheid en aanwezigheid. Jesaja zegt: ‘Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is.’ Dat moet ons aan de ene kant met eerbied en diep ontzag vervullen. Hoe zou ik, onheilige, in de tegenwoordigheid durven treden van die geduchte, heilige God? Jesaja kende die diepe eerbied en riep het uit: ‘Wee mij, want ik verga.’ Het ware bidden is altijd een bidden met ootmoed en schroom. Tegelijkertijd mogen we weten dat die geduchte God Zich juist aan ons heeft willen openbaren als de Heere, de Verbondsgod, de God van barmhartigheid en ontferming. Als wij bidden, dan bidden wij niet tot een opperwezen, maar tot de Verbondsgod, Hij Die met ons in een verbond is getreden en ons Zijn beloften van genade en vergeving heeft geschonken. Daarom mogen wij toch ook, om Christus’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==