Leven uit de Bron

13 wijzen op nabijheid en vertrouwelijkheid. Ze wekken op tot vrijmoedigheid en hoop. Let er maar eens op hoe in de formulieren van Doop en Heilig Avondmaal de Heere wordt aangeroepen. Tabernakel - tempel Na de tijd van de patriarchen is de Heere met Israël verder gegaan als gemeenschap, als volk. De tabernakel, en later de tempel, was het symbool van Gods aanwezigheid onder Zijn volk. Om het een beetje technisch te zeggen: door het heiligdom van de tabernakel en de wetgeving op de Sinaï werd de omgang met God geïnstitutionaliseerd. Aan de ene kant sprak dat van Gods nabijheid. De Heere verscheen aan de patriarchen incidenteel. Hij was niet blijvend bij hen. Het waren maar momenten. Maar met het heiligdom nam de Heere blijvend Zijn intrek onder het volk: ‘En Ik zal in het midden der kinderen Israëls wonen, en Ik zal hun tot een God zijn’ (Ex. 29:45). Het heiligdom was voor Israël een getuigenis: de Heere is bij ons. Als een Israëliet naar de tempel ging, ging hij met het vertrouwen: de Heere is daar om mijn gebeden te horen en mijn offer aan te nemen. De tempel was een huis van gebed, de aanspraakplaats van Gods heiligheid. Aan de andere kant werd door het heiligdom en de eredienst ook juist de afstand tussen het volk en God onderstreept. De Heere verschijnt niet langer meer direct en persoonlijk, zoals Hij aan Abraham, Izak en Jakob verscheen. Hij woonde nu

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==