18 Achsa tot haar jonge man Othniël komt. En dan port ze hem aan om van haar vader Kaleb, Othniëls schoonvader, een veld te begeren. Hoe moeten we dat verstaan? Wel, die twee mensen hadden wel een erfdeel, maar het lag hoog in de bergen. En weet u wat het grote gebrek van dat erfdeel was? Er was geen bron. Er was geen water. Ja, Debir had wel waterputten, en er waren ook regenbakken, zoals elke stad in Israël ze had. Hoog in de bergen waren ze er ook, en in die regenbakken kwam in de dagen van de vroege regen en van de spade regen het water terecht. Dan was er geen gebrek. Maar in de brandende zomer, als er grote hitte was, droogden de bakken uit. Dan braken ze soms van de hitte en dan was er geen water. En nu komt Achsa erachter dat ze wel een erfenis van haar vader gekregen heeft, een plekje in het heilige land, maar dat het een dor land is, en dat ze daar dorst lijden als er geen regen valt. En er kan geen gewas groeien. Het is wel een schone vesting, daar hoog in de bergen, maar het bevindt zich op een kale rots. Daarom gaat ze naar Othniël, en ze port hem aan, en zegt: Ga naar mijn vader, Othniël, en zeg tegen hem: U hebt ons een dor land gegeven, maar geef ons ook een veld in de laagte, opdat er water zal zijn om te drinken. Want nu hebben we wel een erfdeel, maar we zullen nog omkomen van de dorst. Ziet u, geliefden? Een tegenvallend erfdeel. Zo luidde onze eerste gedachte. Misschien zult u zeggen: Kan dat ook in het genadeleven? Dat het weer gaat tegenvallen? Kan dat? We hebben zojuist gezegd dat er een bruidstijd is in het leven van de Kerk, een tijd van eerste liefde. Al is het dat er nog weinig licht en weinig ontdekking is. Maar toch een tijd dat de ziel zo teer kan leven met de Heere. Zoals een bruid leeft met haar bruidegom, in die innige gemeenschap. Een tijd dat ze de Heere dagelijks nodig heeft en dat Hij Zijn Woord menigmaal voor haar opent. Kan het nu zijn dat dat later anders wordt? Ja! Laat Gods kinderen maar spreken hoe anders het kan worden en hoe dor het kan worden in hun leven. Geliefden, misschien moet u ook wel zeggen: Mijn regenbakken zijn uitgedroogd, en ze barsten van droogte.
RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==