Een eeuwige toevlucht

12 goed te letten. Luther ging uit van de Hebreeuwse grondtekst, waarvan hij zelf een vertaling maakte, al volgde hij soms ook gewoon de Vulgata. Ook aan de Hebreeuwse woorden waarnaar hij kan verwijzen is te zien dat hij college geeft aan studenten, die geacht worden die taal te beheersen. Af en toe vertelt hij zijn studenten iets van zijn eigen ervaringen en komt er een biografisch aspect om de hoek kijken: een jeugdherinnering, een verwijzing naar zijn kloostertijd, een aanvechting of zelfs zijn leeftijd. Luther vermeldt dat hij op dat moment 54 jaar is, hetgeen echter door Rörer geheel naar waarheid wordt gewijzigd in 51. Zo zien we hierin niet alleen Luthers persoonlijke betrokkenheid bij zijn werk, maar meteen ook de nauwkeurigheid van zijn secretaris Rörer! Luther heeft aan de uitgave zelf een voorwoord toegevoegd, wat echter niet hoeft te betekenen dat hij de hele tekst ook heeft nagekeken. Wat Luther met nadruk naar voren haalt als het thema van de Psalm is de toorn van God en de tirannie van de dood, alsook het geneesmiddel dat wordt aangeboden tegen de vertwijfeling die daarvan het gevolg is. ‘Midden in het leven zijn wij door de dood omgeven’ – woorden die we bij Luther vaker tegenkomen. De dood staat echter wel steeds in een kader, dat gevormd wordt door de hoop op God, Die de doden opwekt. In het handelen van God met de mens wordt een grote spanning ervaren. Enerzijds is Hij de Schepper, anderzijds laat Hij de mens na een kort en moeitevol leven sterven. De verbindende schakel tussen deze beide, tussen de dood en de oordelende God, is Christus. Vervolgens worden de korte duur en de begrensdheid van het leven getekend. Maar anders dan de heidenen weten de gelovigen zeker dat God Zich om de eeuwige bestemming van Zijn kinderen bekommert. En door het gebed laat Hij Zich door hen ook tot genade bewegen. Daarvan is Mozes een sprekend voorbeeld. Het gebed eindigt met de bede om bijstand zowel in het wereldlijke als kerkelijke leven.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==